Zoeken in deze blog

zaterdag 25 november 2017

Kem iet voer olle!

Zoals wel meer mensen die met Suske en Wiske zijn opgegroeid, kan ik die strips nu niet meer goed lezen: te simpel, te krukkig, vaak ook ongeïnspireerd fabriekswerk. Maar vorige week stuitte ik in Antwerpen op de eerste Suske en Wiske die in het Antwerps is vertaald. En zo vind ik het wel leuk om weer eens terug te keren naar een klassieker uit mijn kindertijd, drijvend op een dubbele stroom van nostalgie: nostalgie naar een verhaal dat ik toen misschien wel honderd keer heb gelezen en zowat uit mijn hoofd kende, en naar een Belgische tongval die ik toen dagelijks om me heen hoorde (al was het dan meestal geen Antwerps).

uit: De Roaap van Rubbes

Overigens is vertaling in dit geval een groot woord. Op de achterflap staat:
Misschien werd het wel eens tijd voor een ‘Antwerpse’ versie van één van hun albums. (...) Dialecten verdwijnen, heden spreken wij een tussentaal, wat jammer is want dialecten hebben vaak sappige en spitsvondige uitdrukkingen of wendingen.
Maar voor zover ik kan zien, biedt de (overigens anonieme) Antwerpse ‘vertaler’ ons weinig meer dan een fonetisch-Vlaamse weergave van de de originele Nederlandse tekst. In deze plaatjes wijkt alleen dat ‘amai menne frak’ in woordkeus nog een beetje af (‘allemachtig’), verder blijft de tekst angstvallig dicht bij het origineel. Soms worden er ook kansen gemist: ‘Nu ben ik niet meer te stoppen’ wordt ‘Na zenek ni mier te stoppen’, in plaats van ‘te hauwen’ of iets in die trant. Veel ‘sappige en spitsvondige uitdrukkingen of wendingen’ levert deze versie dus niet op. Voor een Nederlander die op zoek is naar afwijkend idioom, is een doorsnee-album van Jommeke of Kiekeboe dan waarschijnlijk nog interessanter.

uit: De Roaap van Rubbes

Bovendien vind ik het een beetje jammer dat alle teksten in het boek op dezelfde manier verantwerpst zijn. Zowel de kaders met verteltekst als de dialogen, en dan ook álle dialogen: de 16de-eeuwse adel praat even plat Antwerps als de schipper hierboven – terwijl daar nu juist een mooie kans lag om extra kleur aan te brengen met variaties in register.

Mo ça est l’hôtel des boerkes, ici!

Deze Antwerpse vertaling is dus wel een aardige uitgave, maar leuker vind ik de in het Brussels vertaalde Robbedoes-albums van Émile Bravo en Yann & Schwartz. Misschien blijven de teksten daarvan wel net zo dicht bij het origineel, dat heb ik niet kunnen controleren. Maar met dat Brusselse patois ben ik niet zo bekend, zodat het van zichzelf al exotischer is; en het is ook zo’n apart mengelmoes van Frans en Nederlands dat het alleen daarom al fascinerend is om te lezen.

Daarbij is Robbedoes een leukere strip, zeker in de eigenzinnige, ‘volwassen’ update die hij krijgt van Bravo en Yann & Schwartz.

uit: Émile Bravo, Le journal d’un ingénu
édition bruxelloise (Le journal d’un slumme kadei)

Het lezen van zulke teksten kan wel wat moeite kosten. Zeker als je het accent niet ‘in je oor’ hebt zitten, is het soms niet te doen. Bij Vlaams gaat het me aardig af, bij Brussels is het puzzelen, maar bij dialectteksten uit Limburg of het oosten of noorden van Nederland kost het mij vaak te veel moeite. Ik ‘hoor’ niet hoe het klinkt en moet steeds gissen wat er eigenlijk staat – en dat wordt al snel vervelend. Hetzelfde geldt voor andere lezers misschien juist weer bij deze Vlaamse stripversies...

uit: Yann & Schwartz, La femme léopard
édition bruxelloise

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Populairst de afgelopen 30 dagen

Populairst aller tijden ooit: