Voor de oorlog lijkt Jane Austen in Nederland, afgezien van wat verdwaalde verwijzingen naar haar werk in kranten en tijdschriften en één vertaalde roman, niet erg bekend te zijn geweest. Een geplande Amerikaanse verfilming van Pride and Prejudice werd wel belangrijk genoeg geacht om in de krant te worden aangekondigd, maar dat zegt waarschijnlijk meer over de belangstelling voor alles wat uit Hollywood kwam dan over de reputatie van Austen; tot vertalingen van deze of andere romans kwam het niet.
Volgens een informele inventarisatie van Nederlandse Austen-vertalingen door Erik Geleijns op de site van de KB liep het ook na de oorlog nog niet storm: één Belgische vertaling van Pride and Prejudice in 1946, enkele herdrukken van de vooroorlogse vertaling van Sense and Sensibility en een tweede Nederlandse vertaling van Pride and Prejudice in 1964, dat is de schrale oogst in de eerste decennia na de oorlog. Andere boeken van Austen werden, zo staat er, ‘nog later in het Nederlands vertaald (Emma in 1978, Mansfield Park in 1984, Persuasion in 1987 en Northanger Abbey in 1997)’.
Maar dat beeld klopt niet helemaal. De periode vanaf de jaren 70 laat ik nu even buiten beschouwing. Toen begon, met de oprichting van een Austen-genootschap door Guus Luijters, de Austen-manie ook in Nederland echt wortel te schieten. Spectrum bracht in de jaren 70 en 80 al haar grote romans in vertaling uit, en met de inmiddels bijna legendarische BBC-versie van Pride and Prejudice uit 1995 (destijds overigens voor de Nederlandse tv vertaald door Otto Biersma) was het hek helemaal van de dam: andere uitgevers volgden en inmiddels zijn Austens belangrijkste romans bijna allemaal in minstens drie of vier verschillende vertalingen verschenen.
Omslag van de vertaling van Frans Verachtert, 1946 Bron: KB-site |
Maar ook in de eerste decennia na de oorlog zijn er al meer Nederlandse Austen-vertalingen verschenen dan het overzicht op de KB-site suggereert – waarschijnlijk doordat dat berust op wat er in bibliotheekcatalogi te vinden is. (Dat is dan wel een deprimerend commentaar op de volledigheid van onze bibliotheekcollecties.) In Delpher zijn diverse sporen van andere uitgaven te vinden, en een vrij volledige inventarisatie daarvan staat online op een Franse Wikipedia-pagina.
Ik loop hier alle mij bekende Austen-vertalingen tussen 1945 en 1965 even af, met uitzondering van het al eerder beschreven Gevoel en verstand.
Waarom niet Sara Burgerhart herlezen?
Over Trots en vooroordeel, de vertaling van Pride and Prejudice uit 1946, en over de Belgische vertaler Frans Verachtert is op internet weinig informatie te vinden, alleen wat afbeeldingen van het fraaie omslag. Bij DBNL staat deze vertaling zelfs niet vermeld op Verachterts auteurspagina. Ik vind verder alleen één bespreking in het (nog steeds bestaande) Belgische tijdschrift Streven, die wat kritiek op de vertaling bevat:De vertaling had beter kunnen afgewerkt en voorgesteld worden. Afgezien van enkele taalfouten (vallen in, blz. 12; verrechtvaardigen, blz. 269; peinzerig, blz. 343), werd, in de gesprekken vooral, de stijve boekentaal niet vermeden (waarom niet, vooraf, het naar den geest verwante Sara Burgerhart herlezen?). En de inleiding licht ons, half onwetenden die zulk werk willen aanvatten, te weinig voor. Toch verdienen bewerking en uitgave een warme aanbeveling.Opvallend dat bij de ontvangst van deze vertaling, net als eerder bij Van Uildriks’ Gevoel en verstand, weer zo nadrukkelijk de vergelijking met Sara Burgerhart wordt gemaakt.
Waarschijnlijk de uitgave van 1949. Bron: Pinterest |
Na deze Belgische vertaling verscheen in 1949 in Nederland Emma, in een vertaling van J.A. Schröeder. Ik weet niet of het iets over de kwaliteit van de vertaling zegt, maar die is niet alleen regelmatig herdrukt: hij is zelfs in druk gebleven tot 2005, zoals blijkt uit een interessant artikel van Saskia van der Lingen in Filter over de ‘Aanspreekvormen in Jane Austens Emma’.
Waarschijnlijk de uitgave van 1963. Bron: Pinterest. |
De beste vertalers van Nederland
Een mooi omslag is ook wat me op het spoor bracht van de volgende Austen-uitgave die in het KB-overzichtje ontbreekt: Het late inzicht, Nini Brunts vertaling van Persuasion uit 1953. De omslagillustratie is van Fiep Westendorp:En wederom wordt in een anonieme recensie van deze vertaling in de Leeuwarder courant gezegd dat Austen ‘in de verte met ons tweetal Wolff en Deken te vergelijken is’. De recensent is positief over Austen én over de vertaling:
in opmerkingsgave en uitbeeldingstalent overtreft deze predikantsdochter vele van haar hedendaagse vrouwelijke collega’s. Haar ironische humor en eenvoudig realisme maken haar ook in dit goed vertaalde boek bijna tot een moderne figuur.Veel minder positief, althans over de vertaling, is de recensie in het Leidsch Dagblad van de hand van een oude bekende op dit blog: Clara Eggink. Net als in haar recensie van een vertaling van Henry James’ The Aspern Papers zes jaar later levert ze hier ongezouten (en in mijn ogen ook wel erg zwaar aangezette) kritiek op de vertaling van Brunt:
Het is dan ook zeer verheugend, dat van ‘Persuasion’, de roman die eerst na haar dood gepubliceerd is, nu een vertaling in het Nederlands verschenen is. Jammer is het echter dat de vertaler niet erg gelukkig geweest is, juist in dit boek waar het zo volkomen aankomt op wat er staat en zeer zeker niet op het eenvoudige verhaal.
Het begint al op de eerste pagina, waar Sir Walter hier in het Nederlands het Adelsboek in handen gegeven wordt. Dit nu las de ijdele ‘baronet’ niet. Hij had ‘the Baronetage’ in handen, een boek dat wij zouden kunnen gelijkstellen met ‘Het Nederlandse Patriciaat.’ Op zichzelf lijkt dit nu niet zo erg, ware het niet dat dit Sir Walter en zijn ijdele dochter op een geheel verkeerd plan plaatst. Indien zij inderdaad tot de adel zouden hebben behoord, dan zouden zij niet die dwaze overmatige belangstelling voor rang en stand gehad hebben, die een speciale karaktertrek is van mensen die niet niet [sic] van hoge geboorte zijn. Verder vinden wij de ‘personal contentment’ van Sir Walter vertaald door ‘persoonlijke tevredenheid’ in plaats van door ‘zelfingenomenheid’. Op pag. 12 het karakteristieke woord ‘condescended,’ tot tweemaal toe in één zin gebruikt en niet zonder doel, vervangen door ‘zo ver gegaan,’ inplaats van ‘zich verwaardigd,’ op pag. 252 ‘Eligibilities and proprieties’ door ‘Voordelen en eigenschappen’ inplaats van ‘wenselijkheid en gepastheid.’ En zo zijn er nog vele voorbeelden waardoor deze roman in het Nederlands een vervlakking krijgt, die nu speciaal Jane Austen niet verdragen kan.
Zoals ik al eerder aanhaalde, schreef Cees Koster in zijn portret van Clara Eggink in Filter dat ze zich in haar kritische werk ‘bijna nooit over vertalen heeft uitgelaten’. Op basis van twee recensies kun je die bewering niet meteen ontkrachten; maar aangezien juist deze twee recensies mijn eerste kennismaking met Eggink vormen, kan ik me nu moeilijk aan de indruk onttrekken dat ze in haar recensies wel erg graag het vertaalwerk van collega’s afkraakte.
Daar moet ik mee oppassen: twee recensies verspreid over bijna tien jaar vormen een veel te wankele basis om zo’n conclusie op te baseren, dus ik schort mijn oordeel op. En een zoekopdracht naar Eggink in de krantenbank van Leiden en omstreken levert maar liefst 839 resultaten op: het wordt nog een hele klus om die allemaal door te spitten. Ik laat het dan ook graag aan anderen over om haar recensiepraktijk nader te inventariseren.
Overigens plaatste Cees Koster eerder in Filter ook al een interessant profiel van Nini Brunt, waarin hij schreef dat ze in ‘hetzelfde netwerk’ zat als Eggink – wat Egginks kritiek des te pikanter maakt.
Het Vrije Volk, 25-02-1961 |
De vertaalster, Nini Brunt, die nog een groot aantal andere ‘moeilijke’ bewerkingen op haar naam heeft staan, moet tot de beste vertalers van Nederland gerekend worden.
Heldin op hol
Tot slot verscheen er in 1956 een vertaling van Northanger Abbey (van de hand van de mij volstrekt onbekende Jean Jacob) onder de titel Heldin op hol. Daarvan heb ik geen enkele signalering of recensie kunnen vinden, en zelfs geen omslagillustratie – maar de simpele wetenschap dat een boek van Jane Austen ooit onder zó’n wervende titel is verschenen, maakt veel goed.Je kunt dus bijna concluderen, zoals Fiep van Bodegom deze zomer in De Groene deed, dat in 1956 alle grote romans van Austen ten minste één keer waren vertaald. Bijna, want ze gaat daarbij dan voorbij aan Mansfield Park. Dat boek, eveneens een meesterwerk, maar met zijn problematische (want al te brave) hoofdpersoon een ondergeschoven kindje in Austens oeuvre, lijkt pas in 1984 te zijn vertaald en is in de Austen-gekke jaren 90 ook minder vaak hervertaald dan haar andere romans.
Na Heldin op hol verscheen in 1964 alweer de tweede Nederlandse vertaling van Pride and Prejudice, van de hand van H.E. van Praag-van Praag – net als Schröeders vertaling van Emma een tekst die nog lang in druk is gebleven. Samen met de vele herdrukken van Van Uildriks’ Gevoel en verstand, en de publicatie van dat laatste verhaal als feuilleton in de Telegraaf, leidt dit alles mij tot de conclusie dat de Telegraaf voor de verandering eens de waarheid schreef bij de aankondiging van dat feuilleton: dat de populariteit van Jane Austen kort na de oorlog ‘opmerkelijk is opgelaaid’.
Eén mogelijke reden daarvoor wil ik beschrijven in een volgend stukje. Volgende week dus nog meer Jane Austen – en dan ‘in klank en beeld’!
En misschien wordt het voor mij onderhand tijd om Sara Burgerhart eens te lezen. Het omslag waarmee dat in de jaren 20 door Wereldbibliotheek op de markt werd gebracht, is er wervend genoeg voor...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten