Zoeken in deze blog

zondag 5 januari 2020

Jan Vos doet Tom Waits!

Als ik af en toe eens in de sportschool op de crosstrainer sta, luister ik naar oude afleveringen van Wim T. Schippers’ Ronflonflon. Voor mij is dat aangenaam jeugdsentiment, en ik ga er vast niet harder van lopen, maar kijk er wel een stuk minder chagrijnig bij.

Ik beluister alle afleveringen in de oorspronkelijke uitzendvolgorde, en zo kom ik ook weer dingen tegen die ik allang vergeten was, of misschien nog nooit gehoord had—want als puber heb ik destijds vast veel afleveringen gemist. En ‘uitzending gemist’ bestond nog niet.

Toen ik onlangs bijvoorbeeld de aflevering van 15 januari 1986 hoorde (ik heb nog heel wat kilometers te gaan op die crosstrainer...), merkte ik ineens dat Clous van Mechelen daarin bijna een Tom Waits-parodie ten beste leek te geven.

De titel van dit blogstuk is een beetje misleidend: het is eigenlijk niet Jan Vos die dit zingt, maar Teun Balk de kelner. En de overeenkomst met Tom Waits is misschien alleen hoorbaar als je maar met een half oor luistert. Maar toch, oordeel zelf:



Doen de thematiek van ober en klant, en dat semi-parlando, niet een béétje denken aan Eggs and Sausage?


En is de weemoed van een briljante regel als ‘en de rekening die heb nog nooit geklopt’ geen regelrechte Invitation to the Blues?


En heeft dat mottige orgeltje in de verte niet wat weg van Frank’s Wild Years?


En dat grint in de stem van Teun Balk...

De overeenkomst leek mij ineens opvallend. Leed ik aan zuurstoftekort?

Maar misschien was het toch niet echt zo bedoeld. In een latere versie voor de cd Tataboulou (1992) zijn alle al dan niet toevallige overeenkomsten met Tom Waits in ieder geval weggestreken in een glad arrangementje. Dat foute orgeltje is vervangen door een nep-piano, Van Mechelen heeft het grint uit zijn stem gegooid en doet of hij gewoon wil zingen, en de tekst is uitgebreid met een flauw verhaaltje vol tenenkrommende woordspelingen. Ook de mooie uitsmijter ‘ja, toch nog, ja’ is gesneuveld. Geen aanrader meer, wat mij betreft.



vrijdag 3 januari 2020

Vergunde anarchie

Vroeger was het in Den Haag ook al gezellig met oud en nieuw.

Trouw, 2-1-1990

Dat was in 1990. Ik zat in het tweede jaar van mijn studie. Als je geen tv had (en dat had ik toen niet, geloof ik), was het afhankelijk van de krant die je las of je nog iets meekreeg van deze ‘gezelligheid’. De foto hierboven, die aan een oorlogsgebied doet denken, komt uit Trouw, maar de Volkskrant plaatste geen foto en kopte alleen:

de Volkskrant, 2-1-1990

Telegraaf-lezers kregen de uitgebrande auto’s weer wel te zien.

Telegraaf, 2-1-1990

Parool-lezers niet. Die hadden natuurlijk ook geen boodschap aan Den Haag. En oké, in Amsterdam-West waren ook wat auto’s in vlammen opgegaan—maar de redactie vond stationslapers toch fotogenieker.

Parool, 2-1-1990

NRC is de enige van deze vijf kranten die mijn beeld van totale anarchie in Den Haag wat nuanceert: daar lees ik dat er van overheidswege autowrakken ter beschikking waren gesteld en ‘speciale feesten’ georganiseerd. Het was gereguleerde chaos, vergunde anarchie.

NRC Handelsblad, 2-1-1990

Vergunning

Over vergunningen gesproken: wat ik bij deze vluchtige verkenning van enkele nieuwjaarskranten uit 1990 eigenlijk nog de leukste ontdekking vond, was dat Charles M. Schulz in zijn Peanuts ook weleens politieke grappen durfde te maken.

Parool, 2-1-1990

Hoewel dit destijds misschien nog beschouwd werd als een simpel humanistisch, en niet echt partijpolitiek grapje. In het huidige gepolariseerde klimaat zou Schulz hiermee meteen worden verwezen naar het sentimenteel-linkse gutmensch-kamp. Waarin ik hem met open armen verwelkom.

Parool, 2-1-1990
Alle afbeeldingen komen natuurlijk van Delpher.

woensdag 1 januari 2020

De figuur in het tapijt

Een klein komisch meesterwerk, zo durf ik ‘The Figure in the Carpet’ van Henry James wel te noemen. Een kolderieke parabel over de zin en onzin van literatuur, die in de twintigste eeuw zeer tot de verbeelding sprak van de hogepriesters van de literaire kritiek. Van New Criticism tot deconstructie: alle literair-kritische stromingen konden in James’ weergave van de hermeneutische onderneming genoeg van hun gading vinden om hun interpretaties mee te vullen.

Maar hoe zwaar op de hand de interpretaties van dit werkje soms ook werden, het is in de eerste plaats een literaire mop. (Ken je die mop van die twee critici die de diepere betekenis van een literair werk eens even zouden onthullen?)

En ik vond het hoog tijd dat die mop eens in het Nederlands werd vertaald—wat bij mijn weten nog nooit is gebeurd. Dat heb ik dus gedaan, en die vertaling bied ik hier ter download aan.


Download

‘The Figure in the Carpet’ verscheen voor het eerst in boekvorm in de bundel Embarrassments in 1896; zo’n tien jaar later verscheen een licht gewijzigde versie in de door James zelf geredigeerde New York Edition van zijn verzameld werk. Voor deze vertaling ben ik uitgegaan van de tekst van de eerste boekuitgave, op internet onder meer in facsimile terug te vinden op Wikisource.

De omslagillustratie is een uitsnede uit The Blue Kimono (ca. 1898) van William Merritt Chase (1849-1916).

De figuur in het tapijt is een korte novelle in elf hoofdstukken. Het hele verhaal, met nawoord en aantekeningen, is te koop via Kobo of Bol.com.

Goede voornemens

Ik doe normaal niet aan goede voornemens, maar maak een uitzondering voor 2020: ik heb me voorgenomen om dit jaar elke maand een verhaal van Henry James in vertaling online te zetten. Dit moet dus het eerste verhaal zijn in een reeks van twaalf—of dertien, als je het ‘nulnummer’ meerekent dat ik na mijn vijftigste verjaardag in november al online heb gezet, het ‘Dagboek van een vijftiger’. Al die verhalen moeten op dit blog uiteindelijk bij elkaar te vinden zijn onder de tag James-project.

Klik hier voor een overzicht van alle mij bekende Nederlandse vertalingen van James’ werk.

Populairst de afgelopen 30 dagen

Populairst aller tijden ooit: