bron: Rijksmuseum |
Ik had alleen één probleem: ik kon hoofdstuk 2 nergens vinden. Van de krant waarin het feuilleton was gepubliceerd, lijkt in Delpher dat ene nummer te ontbreken. Dus wat te doen? De novelle als leeseditie presenteren met een ontbrekend hoofdstuk? De vertaling aanvullen met de Engelse tekst? Of de ontbrekende tekst zelf vertalen?
Ik besloot tot het laatste. Toen ik begin dit jaar eindelijk tijd had om de tekst van Delpher te fatsoeneren tot een e-boekje, boog ik me ook over dat tweede hoofdstuk. En eenmaal bezig leek het me wel een sport om dat zoveel mogelijk te vertalen in de stijl van de omringende tekst: in 19de-eeuwse spelling en dictie dus.
Mensch, durf te archaïseren!
Het was een leuke en ook wel leerzame bezigheid. Om me tot de prozaïsche uiterlijkheden te beperken: ik werd bijvoorbeeld gedwongen mij een klein beetje te verdiepen in de spelling van destijds. Ik ben nog lang niet alle finesses meester, maar weet nu wel dat niet élke s toen werd geschreven als sch: het hangt van de etymologie af. Het heeft met de oorspronkelijke uitspraak te maken: je had wasschen in de betekenis van reinigen en wassen in de zin van groeien. (Het Duits kan daarbij helpen: vergelijk waschen en wachsen).Of de klinkers in een woord werden verdubbeld, moet ik nog steeds opzoeken in oude woordenboeken. (Gelukkig heb ik een elektronische versie van de Van Dale uit 1864, ooit gratis meegeleverd bij de 14de druk.) Ook de grammatica van toen is me nog niet altijd duidelijk. Naamvallen (‘ik zie den man’) blijven bijvoorbeeld lastig. Daarmee heb ik waarschijnlijk de meeste fouten gemaakt.
En in het eerste hoofdstuk van de vertaling is sprake van ‘een boom, welke eenzaam op een heuvel stond’. Ik dacht even een oude grammaticaregel gevonden te hebben: naar levenloze zaken alleen terugverwijzen met ‘welke’. Maar helaas, verderop ging het over ‘een dikke witte mist over het Swenndal, die’. Als hier al systeem in zit, heb ik het niet kunnen ontdekken.
Waar deze krantenvertaler wel systematisch in was: het vrouwelijk voornaamwoord enkelvoud was altijd ‘zij’, nooit ‘ze’. Tegenwoordig is ‘ze’ eerder de norm en wordt ‘zij’ vooral gebruikt voor extra nadruk. Maar dat oude schrijftaaltaboe op ‘ze’ als enkelvoudig onderwerp heeft tot ver in de twintigste eeuw doorgewerkt. (Volgens mij schreef ook Theo Kars zowel in eigen werk als in zijn vertalingen nooit ‘ze liep’ maar altijd ‘zij liep’ — wat nu ouderwets begint over te komen.)
Ook was het bezittelijk voornaamwoord blijkbaar uit den boze in dit soort constructies: ‘Hij streek met de hand langs het voorhoofd.’ Nooit strijkt iemand in deze oude vertaling met zijn hand over zijn voorhoofd.
Bevrijdend was het dan weer om een zinnetje tegen te komen als ‘Mijn vader is de enigste’. Tegenwoordig verboten, maar toen blijkbaar normaal Nederlands. Ik zie het in oudere teksten wel vaker. (Net zoals bijvoorbeeld ‘groter als’.)
Paint by numbers
Ik hoefde niet bij alle woorden zelf te verzinnen hoe een 19de-eeuwer die zou vertalen. Ik had immers een vrij groot controlecorpus: de resterende 28.000 woorden van de novelle. Zo werd het vertalen gedeeltelijk een invuloefening.Voorbeeld: he pressed her hand kwam vaker in de tekst voor en was dan steeds vertaald met ‘hij drukte haar de hand.’ Dat nam ik in hoofdstuk 2 dus over. Melancholy was één keer vertaald als droefgeestig en tweemaal als melancolisch: daar had ik een keuze. Stern werd steevast als ‘streng’ vertaald, dus dat heb ik ook maar gebruikt, hoewel ik aanvankelijk aan ‘bars’ dacht. Imprudent werd overal ‘onvoorzichtig’. Enzovoort.
Maar probably had de 19de-eeuwse vertaler enkele malen weggelaten en één keer zelfs vertaald als ‘zeker’. Dat heb ik maar genegeerd.
Valkuilen
Sommige van mijn opvattingen over 19de-eeuws Nederlands bleken verraderlijke vooroordelen. Ik dacht bijvoorbeeld: hun taalgebruik klinkt ons archaïsch in de oren, dus moet ik strooien met woorden als ‘doch’ en ‘indien’. Doch dat was buiten het idiolect van deze anonieme vertaler gerekend: indien zijn zinnen een dergelijke wending kregen, stond daar immer eenvoudig ‘maar’ en ‘als’.Dit overkwam me vaker: dat de 19de-eeuwer eenvoudiger formuleerde dan ik had verwacht. Resumed his journey: hernam zijn weg of hervatte zijn wandeling, zoiets? Maar nee: she resumed her life is eenvoudigweg vertaald als ‘begon haar oude leven weer’. Met mijn hang naar een opgetild register dreigde ik mijn vertaling meer opsmuk te geven dan de omringende 19de-eeuwse tekst.
Een andere valkuil: valse vrienden binnen je eigen taal. Aanvankelijk had ik respond met ‘reageren’ vertaald. Maar ineens vroeg ik me af: bestond dat woord destijds al? Van Dale 1864 bood uitkomst: ja, reageren deed men toen ook al. Het had alleen een andere, minder neutrale betekenis dan tegenwoordig. De definitie luidde: ‘tegenwerken, tegenstand bieden; (fig.) in het geheim (iets) belemmeren.’ Dat kon ik dus niet gebruiken in de betekenis die ik wilde.
Er waren wel meer woorden die toen iets anders betekenden. Zo werd het woord ‘wezenlijk’ destijds vaak gebruikt op de manier waarop wij ‘werkelijk’ (of ‘echt’) gebruiken. En in de bestaande vertaling betekent het woord ‘overleggen’ iets wat je in je eentje doet: plannen beramen, bedenken wat je gaat doen.
Restauratie
Dit was een rare manier van werken. Ik moest me nu eens niet verplaatsen in een auteur of in hedendaagse lezers en hun verwachtingen, maar proberen in de huid te kruipen van een andere vertaler. Ik voelde me soms een beetje als een restaurateur die een klein hoekje op een Rembrandt aan het bijschilderen is.bron: Codart |
Hoogmoed. Want oké, na een week of twee had ik dan een versie waarmee ik redelijk tevreden was. Die moest nog even liggen rijpen, dan zou ik hem na een laatste correctie invoegen in de novelle en het geheel hier online zetten. En dan mocht de lezer raden welk hoofdstuk van mijn hand was...
Maar toen ik in een verdwaald moment nog eens op de tekst googelde, vond ik iets wat ik eigenlijk helemaal niet meer had willen vinden. Ik weet niet of de online krantenarchieven in het afgelopen jaar sterk waren uitgebreid, of dat ik (wat waarschijnlijker is) een jaar geleden gewoon had zitten slapen. Maar precies hetzelfde feuilleton had ook in een andere krant gestaan, en in het online archief daarvan ontbreekt niets: hoofdstuk 2 staat er gewoon bij. Waarmee mijn hele exercitie in één klap totaal overbodig was geworden. (Voor zover ze dat natuurlijk niet al was.)
Wat het extra pijnlijk maakte, was wat ik moest constateren toen ik mijn ‘reconstructie’ met de echte vertaling vergeleek: dat ik nog een paar domme kleine fouten had laten staan (van die typische vertalers-slordigheden, ergens overheen lezen enz.) die mijn 19de-eeuwse confrère niet had gemaakt.
De lezer zal me vergeven dat ik die fouten hier niet ga opsommen. De ontdekking was al irritant genoeg. Wie er nieuwsgierig naar is, zoekt ze zelf maar op in de tekst.
Download
Ik zet hier namelijk beide versies van het tweede hoofdstuk online: mijn reconstructiepoging en de authentieke 19de-eeuwse vertaling, aangevuld met de brontekst. Ik zeg er niet bij welke van de twee de authentieke tekst is; ik vermoed dat het gemakkelijk genoeg te raden is.Het hele zinloze project is hier te downloaden (Word-bestand).
Binnenkort zal ik hier ook de complete novelle in die oude vertaling plaatsen, met nog enkele opmerkingen over wat interessantere aspecten dan alleen spelling en grammatica.
[Naschrift: De hele novelle is nu hier te vinden. Verder staan er nog enkele nieuwe vertalingen van andere verhalen van Thomas Hardy hier en hier. Meer vertaalde verhalen van negentiende-eeuwse schrijvers hier.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten