Zoeken in deze blog

donderdag 9 mei 2019

Spijbelaars van de beschaving

Ik heb op dit blog in 2017 een vertaling online gezet van een verhaal van Bret Harte. Die heb ik met twee andere verhalen van Harte nu samengebracht in het bundeltje Spijbelaars van de beschaving, als e-boek te krijgen via Kobo (of Bol.com) en Amazon. Als je maar half zoveel plezier beleeft aan het lezen als ik heb gehad bij het vertalen ervan, moet het die paar euro al meer dan waard zijn.

Over ‘Hoe de Kerstman naar Simpsons Bank kwam’ heb ik hier al geschreven. De nieuwe vertalingen zijn ‘De Mazzel van Kamp Reuring’ en ‘De drie vagebonden van Trinidad’.

‘The Luck of Roaring Camp’ is Bret Harte’s beroemdste en nog steeds meest gebloemleesde verhaal. Er is zelfs een stripversie van gemaakt voor Classics Illustrated.

uit de Illustrated Classics-versie van ‘The Luck of Roaring Camp’

Met dit komisch-sentimentele verhaal over een verre van maagdelijke geboorte in een Californische mijnwerkerskolonie vestigde Harte in de jaren 60 van de negentiende eeuw zijn naam als chroniqueur van de goldrush. Zijn verhalen werden door tijdgenoten wel als realistische portretten gelezen, maar het zijn in feite amusante sentimentele kluchten met een dickensiaanse inslag. Je zou Bret Harte een Amerikaanse Dickens light kunnen noemen.

tafereel uit ‘The Luck of Roaring Camp’; schilderij van Henry Bacon

Tot 1871 was Harte enkele jaren als redacteur werkzaam in Californië, en daarop is hij zijn hele schrijversleven blijven teren: het Amerikaanse westen bleef praktisch zijn enige onderwerp. Ook nadat hij uit geldnood naar Europa uitweek, waar hij in diplomatieke dienst trad en daarnaast bleef schrijven om zijn in Amerika achtergebleven vrouw te onderhouden.

De Classics Illustrated-versie van ‘The Luck of Roaring Camp’ bevat een grappige ‘vertaalfout’: cherry-bum wordt uitgelegd als een synoniem voor zwerver (hobo). Het lijkt mij waarschijnlijker dat het Kentucks verhaspeling van cherubims is.

Zijn werk vond vooral in Europa nog gretig aftrek — ook in Nederlandse kranten, zoals op Delpher te zien is. Dat zijn weergave van het Amerikaanse westen steeds verder van de werkelijkheid af kwam te staan, konden Europese lezers moeilijk weten. Maar in Amerika daalden zijn aanzien en zijn literaire marktwaarde gestaag. Dat hij maar bleef schrijven over een streek en een periode die hij allang achter zich had gelaten, wreekte zich in de kwaliteit van zijn werk en kwam hem op veel kritiek te staan van recensenten — en door de jaren heen ook van vakgenoten met meer kennis van zaken, van Mark Twain tot Wallace Stegner.

Toch schreef hij ook in zijn nadagen nog wel interessante verhalen. Dat geldt zeker voor het derde verhaal in Spijbelaars van de beschaving, ‘De drie vagebonden van Trinidad’, dat ongeveer uit 1899 moet stammen.*

‘Roaring Camp’ is natuurlijk ook verfilmd (een keer of zes...)

De eerste twee verhalen in de bundel zijn de geestigste, maar ‘De drie vagebonden van Trinidad’, hier voor het eerst in het Nederlands vertaald, vind ik het interessantste. Het heeft met de andere verhalen gemeen dat het over kinderen gaat en in Californië speelt, maar de toon is totaal anders. In dit laatste verhaal evolueert klucht tot aanklacht en levert Harte een bijtend commentaar op de hypocrisie en het blanke superioriteitsgevoel van rechts Amerika.

Dat lijkt wellicht een vreemde constatering als je alleen de eerste alinea’s leest. Lezers met een allergie voor politiek incorrect taalgebruik en stereotypen zouden daarin kunnen vastlopen. Maar in tegenstelling tot de indruk die de opening van het verhaal kan wekken, is het juist een fel maatschappijkritisch en antiracistisch pleidooi. Dat Harte daarbij argeloos gebruik kon maken van in zijn tijd gebruikelijke maar bedenkelijke literaire middelen (zoals racistische stereotypen), maakt het volgens mij alleen maar interessanter.

illustratie bij ‘Plain Language from Truthful James’ (bron)

Racisme is overigens geen nieuw thema in Harte’s werk. Ook het tweede verhaal in de bundel, ‘Hoe de Kerstman naar Simpsons Bank kwam’, bevat al een toespeling op het in de mijnwerkerskolonies schijnbaar gebruikelijke geweld tegen Chinese gastarbeiders. Het is in dat verhaal maar een terloopse opmerking die je gemakkelijk over het hoofd ziet. Daarbij verzuipt Harte’s werk vaak in zo’n vette jus van ironie, dat het de lezer vergeven kan worden als die — ten onrechte — denkt dat Harte dat racistisch geweld dus en passant vergoelijkt.

Uit ‘De drie vagebonden’ blijkt wel duidelijk dat Harte niets van het racisme van zijn landgenoten moest hebben. Maar elders kan zijn ironische stijl aanleiding geven tot verwarring. Dat was zeker – en is mogelijk nog steeds — het geval met zijn gedicht ‘Plain Language from Truthful James’. (Klik hier om het te lezen.)

Bron

Met dit in zijn tijd immens populaire gedicht, ook bekend onder de minder gelukkige titel ‘The Heathen Chinee’, bezegelde hij in 1870 de roem die hij met ‘De mazzel van Kamp Reuring’ al had gevestigd. Ik kan het gedicht niet anders lezen dan als een spottend portret van hypocriete blanke kaartspelers die denken een domme Chinees wel even te kunnen uitkleden door vals te spelen, en dan bedrogen uitkomen. Voornaamste mikpunt van de spot is de zogenaamde ‘truthful James’ en zijn ‘plain language’: krompraat van het zuiverste water, en de voornaamste bron van humor in het gedicht.

Maar de ironie van Harte was misschien te subtiel, of te diffuus, want het gedicht was in de negentiende eeuw ook populair onder rechtse racisten, die het lazen als een kritiek op ‘die vuile Chinezen die de brave Amerikanen komen bedonderen’. Het gedicht was blijkbaar ambigu genoeg om zowel door weldenkende liberalen als radicaal-rechtse conservatieven te worden omarmd als een aanklacht tegen wat hún een doorn in het oog was...

Bovendien heeft het (volgens Wikipedia) hoe dan ook veel invloed gehad op de stereotypen over Chinezen in de Amerikaanse populaire cultuur. Heel gunstig heeft Harte’s gedicht dus niet uitgepakt, hoe goed of onschuldig zijn bedoelingen ook geweest mogen zijn.

‘De drie vagebonden van Trinidad’ is bij mijn weten nooit zo invloedrijk geweest. Maar misverstanden over de strekking van dit verhaal lijken mij uitgesloten. In zijn portret van twee slachtoffers van racisme (een Chinees en een indiaan) mag Harte zich dan van geijkte stereotypen bedienen, zijn aanklacht is er niet minder fel om. Het is een bruut en behoorlijk somber verhaal – dat overigens ook wel wordt gelezen als een zwartgallig commentaar op de naïviteit van de interraciale idylle in Mark Twains Huckleberry Finn (1885).

Download

Spijbelaars van de beschaving is te downloaden via Kobo (of Bol.com) en Amazon. Het is ook opgenomen in Kobo Plus.




* De Penguin-bloemlezing uit Harte’s werk bevat geen precieze publicatiedata voor de afzonderlijke verhalen, en ook via internet is het lastig om die te achterhalen. Zo schijnt ‘How Santa Claus Came to Simpson’s Bar’ voor het eerst te zijn verschenen in de bundel The Tales of the Argonauts uit 1875. Maar in Nederland verscheen datzelfde verhaal al in 1873 in de bundel De roman van’t Madronodal en andere verhalen, vertaald door B.L. Teding van Berkhout. Mogelijk zijn er eerdere bundels geweest waarover op internet niets te vinden is, of had de Nederlandse vertaler de bundel zelf samengesteld op basis van tijdschriftpublicaties. De in de vertaling vermelde data zijn dan ook bij benadering.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Populairst de afgelopen 30 dagen

Populairst aller tijden ooit: