Zoeken in deze blog

woensdag 31 januari 2024

Barbie ís belangrijk

Dit kan weleens de maand worden waarin compartimentalisatie en compartimenteren (of toch compartimentaliseren?) zich vanuit de psychobabbel definitief gaan vestigen in de mainstream van de Nederlandse taal. Ik ben tenminste benieuwd hoeveel recensenten van Jonathan Glazers film The Zone of Interest erin gaan slagen dit woord te vermijden. 

In NRC hebben ze het maar niet geprobeerd, al zijn ze er nog niet helemaal over uit welke vorm deze tongbreker in het Nederlands moet krijgen. ‘Het is zaak emoties te compartimenteren,’ schrijft de ene recensent, en de andere: ‘Jonathan wil geen historische film maken, maar iets zeggen over het heden en over onze eigen compartimentalisatie.’ 

In het mediakatern van NRC worden bijna elke week de grenzen van de taal wel opgerekt. Vanochtend las ik er over een ‘ruw, filosofies, speculatief, hoopvol superbetoog’ en mijn hart sprong op: eindelijk durft iemand die jaren 70-spelling weer eens uit de kast te trekken. Helaas is dit alleen te lezen in de gedrukte editie: online is het al aangeharkt tot ‘filosofisch’. Jammer.

Niet verbeterd is de al even eigenzinnige interpunctie in deze zin: ‘Want, wie van de vijf genomineerden voor Beste Regisseur zou je eruit gooien?’ Die komma slaat nergens op: hij is tegen alle regels, zelfs als je enige regel is dat je een komma zet waar je bij het voorlezen een natuurlijke adempauze zou inlassen. 99% zal immers geen dramatische pauze inlassen na ‘want’. Maar, er is altijd die ene procent, dus waarom ook niet: voor retorisch effect kun je hier best een komma plaatsen. Leuk!

Misschien was dat ook de gedachte. Al denk ik zelf dat de verklaring saaier is en de auteur een Engelse zin in gedachten had (‘After all, which of five nominees for Best Director would you throw out?’) en die komma aan zijn Nederlandse zin is blijven klitten.

Hoe dat ook zit, bij het volgende tuiltje stijlbloempjes uit het mediakatern van vandaag kan kennis van de Engelse taal soms wel helpen om te begrijpen wat er precies wordt bedoeld.

‘Push ging om wereldwijde huisvestingscrises, mensen die uit huis geduwd worden.’ Betreft niettemin géén documentaire over defenestratie.

‘Maar dit gebrek aan scenario en overschot aan improvisatie leidt niet tot Bad Boys of zelfs tot Get Hard, het leidt tot oogrollen.’ Van Seinfeld wist ik al dat er zoiets bestaat als ‘hand models’, maar deze acteerspecialisatie is nieuw voor me. 

(Een beetje flauw van mij misschien. In het Nederlands wordt al flink wat jaren niet alleen meer ‘in razernij’, maar ook ironisch met de ogen gerold.)

‘Op Bali vallen de vrouwen een voor een in gespierde armen, én omarmen ze hun Indonesische bloed.’ Je bloed omarmen roept onbedoeld een wat vreemd beeld op. Wel gek trouwens dat dat voor het Engels niet lijkt te gelden: daarin betekent ‘embrace’ ook gewoon omhelzen, maar die letterlijke betekenis is door het figuurlijke gebruik blijkbaar zo afgesleten dat je het inmiddels overal mee kunt combineren. Of kan dat in het Nederlands onderhand ook wel, en kun je zelfs je bloed omarmen?

In dezelfde recensie is sprake van ‘knappe mannen met kaasraspbuiken en respect voor vrouwen’, en ik heb geen idee waar die kaasrasp vandaan komt, maar ik denk dat het een poging is om een creatief alternatief te gebruiken voor – het toch allang ingeburgerde – sixpack. Zelfverzonnen? Of is dit al een bekend begrip? Ik heb er nog geen voorbeelden van kunnen vinden.

In de categorie onversneden anglicismen: ‘Dat was de kniereflex van internet.’ En ‘Wie Auschwitz wil verfilmen, loopt over eierschalen.’

En heel leuk, eigenlijk gewoon een vondst die voorziet in een leemte in het Nederlands – deze uitdrukking hadden we nog niet, maar hadden we hard nodig: ‘Hij was op zijn ongemak in gezelschap, legt de documentaire uit.’ Dat is Bob Dylan (want over hem gaat het) ten voeten uit! Je weet dat hier iets schuurt, maar je weet niet precies wat het is, nietwaar meneer Jones?

En niks geen anglicisme, maar wel het allerleukste zinnetje van het hele katern deze week, omdat ik die hele film juist zo volstrekt vergetelijk vond: ‘Barbie ís belangrijk.’


zaterdag 20 januari 2024

Oorsprong van de klare lijn opgehelderd?

Vanochtend was ik naar de Franse film die in de Nederlandse bioscopen draait als Le pot-au-feu, maar op IMDB te vinden is als The Taste of Things en in Frankrijk eigenlijk is uitgebracht als La passion de Dodin Bouffant. Het kan ook nooit eens simpel zijn.

Een erg mooi in beeld gebrachte film, volgens mij ook heel goed vertaald (door Jolijn Tevel). Het is alleen wel heel erg een plaatjesboek, zonder veel verhaal. De dialogen variëren van gekunsteld en gedragen (vooral als de vriendenclub van kok Dodin aan het woord is) tot ongedwongen en losjes, als kokkin Eugénie (Juliette Binoche) aan het woord is. 

Dat is duidelijk geen artistieke onhandigheid, het is met opzet zo gedaan. Je krijgt hier geen korte vlotte scènes in een spannend verhaal opgediend, maar breed uitgemeten taferelen. Sfeerimpressies, groepsportretten, die af en toe zijn uitgelicht als een Caravaggio.

Maar omdat ik dat verhaal en die gekunsteldheid toch niet helemaal kon duiden, vroeg ik me af of het om een origineel scenario gaat of een boekbewerking. Dat laatste blijkt het geval: het is de verfilming van een roman uit 1924 van een auteur van wie ik nog nooit heb gehoord, Marcell Rouff. En die roman,  La Vie et la passion de Dodin-Bouffant, gourmet, is volgens Wikipedia in Frankrijk heel populair, of in ieder geval erg populair geweest, en ook al eens bewerkt tot stripverhaal.


Misschien is die Rouff ook wel een leuke vergeten schrijver om eens af te stoffen en (al dan niet opnieuw) in vertaling uit te brengen? Ik weet het niet, daar gaat het me nu eigenlijk ook niet om. Wat mij bij het opslaan van de Wikipedia-pagina over Rouff vooral trof, heeft met zijn werk eigenlijk niet direct iets te maken. 

Ik viel vooral van mijn stoel bij deze illustratie van Joseph Hémard, uit de eerste editie van Dodin-Bouffant uit 1924:

Illustratie Joseph Hémard. Bron: Wikipedia.

Ik kan toch niet de enige zijn die zich hierbij in de ogen wrijft en denkt dat hij een tekening uit een verloren Kuifje-album heeft gevonden? Of uit een afgeblazen project van Hergé voor een andere, nooit gerealiseerde stripreeks over een negentiende-eeuwse mopperpot? 

En dan niet de vroege Hergé, laat staan de prille Hergé van Kuifje in het land van de Sovjets, die in 1929 (vier jaar láter) nog dit soort tekeningen maakte:

Uit Kuifje in het land van de Sovjets.

Afgezien van het 19de-eeuwse kostuum kan dat plaatje van Hémard zo in Kuifje en de Picaro’s. Dit is de stijl van de rijpe, om niet te zeggen de late Hergé, van De zaak Zonnebloem en verder.

Uit De zaak Zonnebloem.

Het is de klare-lijnstijl die een hele school werd, van Bob de Moor en zelfs Vandersteen in sommige van zijn strips. 

Uit Het gouden paard.

Mijn haastig bij elkaar gezochte voorbeelden zijn niet de beste om met die afbeelding van Hémard te vergelijken, behalve dat in deze hele reeks de dat plaatje van Hémard nog het meest op een echte Hergé lijkt! 

Als ik dit zo zie, dan is die klare lijn dus helemaal niet ‘uitgevonden’ door Hergé. Die bestond allang, in ieder geval in de illustraties van Hémard. 

Illustratie Joseph Hémard. Bron: Wikipedia.

Kende Hergé het werk van Hémard eigenlijk? Heeft hij ernaar gekeken? En was Hémard de enige? Was er al een school voordat Hergé er een school van maakte? Maakte Hémard meer van dit soort illustraties?

Tijd voor een nijvere reporter om hier eens in te duiken. Zelf heb ik daarvoor veel te weinig verstand van tekenen.

(PS: de Comiclopedia van Lambiek is gelukkig wel bekend met het werk van Hémard.)

vrijdag 19 januari 2024

een allegaartje van maffe ideeën, jatwerk en trucs

Voor ik hier wat nalatigheden en onvolkomenheden in mijn recentste berichten rechtzet, eerst maar even deze aankondiging. Want halleluja, eindelijk is het zover.


Heel lang heb ik rondgelopen met de gedachte dat er nodig eens iets van Gaddis in het Nederlands vertaald moest worden  – en dat ik dat graag wilde doen. Tot ik na bijna dertig jaar in Ivo Kievenaar eindelijk een uitgever vond met de durf en de goede smaak om zoiets te willen uitgeven. Als die niet naar de hemel gaat, weet ik het ook niet meer.

Rapture van Charles Anderson. 
Gaddis had dit als omslag voor zijn roman gewild,
maar de erven van de (gelovige) Anderson lagen dwars.

‘Een allegaartje van maffe ideeën, jatwerk en trucs, het interieur een warboel van goede bedoelingen als een laatste bespottelijke poging nog iets te doen wat de moeite waard is al is het maar op deze kleine schaal, want het staat er, nietwaar, dwaze vondsten en al staat het hier toch alweer negentig jaar’: zo zou je dit boek kunnen omschrijven, zo niet nu dan hopelijk over een jaar of zestig. 

Het is de manier waarop een van de hoofdpersonen (niet geheel toevallig het personage dat het meest met de auteur zelf lijkt samen te vallen) het huis beschrijft waarin het hele verhaal zich afspeelt, en de ‘carpenter gothic’-bouwstijl waarin dat huis is gebouwd. 

Carpenter’s Gothic luidt de Engelse titel van de roman. Timmermansgotiek vonden de uitgever en ik niet echt een geschikte titel voor de vertaling (zeker niet na de Timmermanstragiek van de laatste verkiezingen), en behoud van de Engelse titel stuitte ook op bezwaren. Dus maf idee of niet, we hebben in onze warboel van goede bedoelingen voor de Nederlandse titel wat jatwerk gepleegd in Duitsland. Daar werd de roman in de jaren negentig – bij leven van Gaddis en voor zover wij weten ook met zijn instemming – uitgebracht als Die Erlöser

De verlossers is nu al te bestellen en ligt vanaf dinsdag in de winkel.

Populairst de afgelopen 30 dagen

Populairst aller tijden ooit: