Vanochtend was ik naar de Franse film die in de Nederlandse bioscopen draait als Le pot-au-feu, maar op IMDB te vinden is als The Taste of Things en in Frankrijk eigenlijk is uitgebracht als La passion de Dodin Bouffant. Het kan ook nooit eens simpel zijn.
Een erg mooi in beeld gebrachte film, volgens mij ook heel goed vertaald (door Jolijn Tevel). Het is alleen wel heel erg een plaatjesboek, zonder veel verhaal. De dialogen variëren van gekunsteld en gedragen (vooral als de vriendenclub van kok Dodin aan het woord is) tot ongedwongen en losjes, als kokkin Eugénie (Juliette Binoche) aan het woord is.
Dat is duidelijk geen artistieke onhandigheid, het is met opzet zo gedaan. Je krijgt hier geen korte vlotte scènes in een spannend verhaal opgediend, maar breed uitgemeten taferelen. Sfeerimpressies, groepsportretten, die af en toe zijn uitgelicht als een Caravaggio.
Maar omdat ik dat verhaal en die gekunsteldheid toch niet helemaal kon duiden, vroeg ik me af of het om een origineel scenario gaat of een boekbewerking. Dat laatste blijkt het geval: het is de verfilming van een roman uit 1924 van een auteur van wie ik nog nooit heb gehoord, Marcell Rouff. En die roman, La Vie et la passion de Dodin-Bouffant, gourmet, is volgens Wikipedia in Frankrijk heel populair, of in ieder geval erg populair geweest, en ook al eens bewerkt tot stripverhaal.
Misschien is die Rouff ook wel een leuke vergeten schrijver om eens af te stoffen en (al dan niet opnieuw) in vertaling uit te brengen? Ik weet het niet, daar gaat het me nu eigenlijk ook niet om. Wat mij bij het opslaan van de Wikipedia-pagina over Rouff vooral trof, heeft met zijn werk eigenlijk niet direct iets te maken.
Ik viel vooral van mijn stoel bij deze illustratie van Joseph Hémard, uit de eerste editie van Dodin-Bouffant uit 1924:
Illustratie Joseph Hémard. Bron: Wikipedia. |
Ik kan toch niet de enige zijn die zich hierbij in de ogen wrijft en denkt dat hij een tekening uit een verloren Kuifje-album heeft gevonden? Of uit een afgeblazen project van Hergé voor een andere, nooit gerealiseerde stripreeks over een negentiende-eeuwse mopperpot?
En dan niet de vroege Hergé, laat staan de prille Hergé van Kuifje in het land van de Sovjets, die in 1929 (vier jaar láter) nog dit soort tekeningen maakte:
Uit Kuifje in het land van de Sovjets. |
Afgezien van het 19de-eeuwse kostuum kan dat plaatje van Hémard zo in Kuifje en de Picaro’s. Dit is de stijl van de rijpe, om niet te zeggen de late Hergé, van De zaak Zonnebloem en verder.
Uit De zaak Zonnebloem. |
Het is de klare-lijnstijl die een hele school werd, van Bob de Moor en zelfs Vandersteen in sommige van zijn strips.
Uit Het gouden paard. |
Mijn haastig bij elkaar gezochte voorbeelden zijn niet de beste om met die afbeelding van Hémard te vergelijken, behalve dat in deze hele reeks de dat plaatje van Hémard nog het meest op een echte Hergé lijkt!
Als ik dit zo zie, dan is die klare lijn dus helemaal niet ‘uitgevonden’ door Hergé. Die bestond allang, in ieder geval in de illustraties van Hémard.
Illustratie Joseph Hémard. Bron: Wikipedia. |
Kende Hergé het werk van Hémard eigenlijk? Heeft hij ernaar gekeken? En was Hémard de enige? Was er al een school voordat Hergé er een school van maakte? Maakte Hémard meer van dit soort illustraties?
Tijd voor een nijvere reporter om hier eens in te duiken. Zelf heb ik daarvoor veel te weinig verstand van tekenen.
(PS: de Comiclopedia van Lambiek is gelukkig wel bekend met het werk van Hémard.)
In meerdere opzichten leuk om te lezen, Frank. ;-)
BeantwoordenVerwijderen