Altijd lachen, die elpeehoezen van vroeger in de bakken van de Kringloop. ‘Happy Music - Die Grosse Tanzplatte für glückliche Stunden’.
‘Wie man aus einen Riesen-Altbauzimmer ein Heim für glückliche Stunden macht’.
Hoe verzinnen ze het, waarom al dat oranje, en ja, geen wonder dat feministen destijds moedeloos werden van dat seksisme.
Ik heb geen grammofoon meer en kan die platen niet afspelen, dus ik laat ze in de winkel staan. Meestal zonder spijt, maar vandaag zag ik er een waarvan ik dat toch een beetje jammer vond.
Níet per se vanwege de typische jaren 60-hoes, al was deze wat creatiever:
Maar vooral omdat hier ook sprake is van enige tongue in cheek. Zeker als je naar de achterkant kijkt.
Nee, van de hoes, bedoel ik:
‘Waarschijnlijk zal de aandachtige lezer meer aandacht hebben besteed aan de vóórzijde van de hoes.’ Enz.
De iets oudere lezers van dit blog had dat spottende toontje misschien al door vanwege de bandnaam. Want duh: hompiekurken is een woord voor wippen. Wist ik niet.
‘Vulgair’, zegt Van Dale erover. Maar de beschrijvingen van het woord die Marc de Coster citeert in zijn uitgebreide lemma in het online Woordenboek van Populair Taalgebruik op Ensie zijn een stuk opgewekter:
“Ik vind het een te gek woord omdat het heel vrolijk is, het heeft ook iets kneuterigs met die kurk en dat hompie, iets jaren zeventigs. Je kunt de taal der liefde natuurlijk opblazen, er gewichtige woorden aan geven. Maar je kunt ook zeggen: hompiekurken hoort bij het leven en we doen het gezellig met elkaar. De afwas, hompiekurken, en daarna nog een blokje om.”
Het is blijkbaar een typisch jaren 60-woord, vooral geassocieerd met de kringen rond Fritzi Harmsen van Beek en villa Jagtlust. Dat het ook breder in gebruik was, bewijst deze plaat misschien.
Anderzijds was het blijkbaar ook wel weer zo’n codewoord dat je het als bandnaam kon gebruiken zonder dat iemand erover viel. Het lijkt althans alsof de recensent in het Parool in 1969 (net als ik nu) niet door had wat het betekende. Of is het juist een veeg teken dat dit de enige bespreking van de plaat is die ik in Delpher kan vinden?
De beschrijving in Het Parool maakt me wel benieuwd naar de muziek, waarover ik verder nergens op internet ook maar een snipper informatie kan vinden:
Een enorm gezellige Nederlandse lp vol hits uit de jaren 1940 en 1950 is Hompie Curkey's Muziekpalet (Park LBP 3001, f. 12,80). Achter de naam HOMPIE CURKEY, of Kurrekie, als u wilt, verschuilt zich een behoorlijk dansorkest, dat er zelf echt plezier in heeft en meer dan twintig oude nummers speelt als Zonnig Madeira, Deep in the heart of Texas en Als sterren flonkerend aan de hemel staan. De hoes alleen al: daarop wordt mollig bloot met songtitels beschilderd.
Een dansorkest dat er plezier in heeft: dat klinkt als muziek die ik wel leuk zou vinden.
Delpher: Het Parool 16-05-1969. |
Net zoals ik hompiekurken een leuk woord vind. Jammer dat ik het niet snel in een vertaling zal kunnen gebruiken, omdat het zo heel erg Nederlands en heel erg tijdgebonden en specifiek is. De te vertalen tekst moet wel héél bloemrijk zijn wil hompiekurken daarin passen.
Nog een interessant detail aan deze recensie vind ik dat de beschilderde meisjes op de hoes door de journalist ‘mollig’ worden genoemd. Mollig en poezelig zijn altijd al lastige woorden geweest: wat ziet de schrijver daarbij nou precies voor zich? Het woordenboek helpt maar in beperkte mate: ‘weldoorvoed, gevleesd (2), gevuld, volslank, vlezig’, zegt Van Dale nu. O ja?
Als je googelt op termen als “mollige meid”, levert dat in hedendaagse teksten inderdaad foto’s op van vrouwen met een heel wat steviger postuur dan deze beschilderde vrouwen. Maar hier zie je dus goed geïllustreerd hoe weinig de betekenis van het woord vastligt.
Doordat we collectief zwaarder zijn geworden? Of doordat je toen alleen slank mocht heten als je op Twiggy leek?
We denken dat we met taal communiceren, terwijl we vaak geen idee hebben wat de ander eigenlijk bedoelt. Of nee, ik bedoel: dat we geen idee hebben dat we geen idee hebben wat de ander eigenlijk bedoelt.
En trouwens: we denken ook dat we onszelf in boeken en op de plaat ‘vereeuwigen’. Maar over heel dat Hompey Curkey kan ik op internet verder dus geen snippertje informatie vinden, laat staan een fragmentje van de muziek op de plaat. De band lijkt vooralsnog geen enkel spoor te hebben nagelaten, behalve in deze ene Parool-recensie. Wat was dat voor ‘behoorlijk dansorkest dat er zelf echt plezier in heeft’? Muzikale provo’s? Of gewone schnabbelaars, studioartiesten Basart Records International? Een label dat verder toch vrij commercieel was (Conny Vandenbosch, Donna Summer) en weinig provo (Jan Boezeroen, De Bereboot, Ted de Braak, ‘Het Levensverhaal Van Dr. Willem Drees Sr.’).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten