Zoeken in deze blog

zaterdag 24 februari 2024

De theoretieke schoolmeester

Net gelezen: Notities van een theoreticus, van Shi Tiesheng. Curieuze, niet zo uitnodigende maar daardoor toch juist weer intrigerende titel. En wat blijkt? Een geweldige roman, in prachtig Nederlands van Mark Leenhouts. Ik heb nog nooit zoiets gelezen. Geef dit boek de Libris, de AKO, de Gouden Uil, de Filter Vertaalprijs, de Nijhoffprijs, de Europese Literatuurprijs, de International Booker, de Pulitzer en een Nobelprijs. (Hoezo is die niet voor dode schrijvers? Rot op met je validisme!)

Verder vind ik het lastig dit boek te beschrijven. Het lijkt dus op niets anders wat ik ken. Ten dele komt dat misschien doordat Chinese literatuur (volgens Leenhouts, in het nawoord) meer op het spiegelen dan het psychologisch uitdiepen van personages is gericht. In ieder geval zijn de personages van deze roman vaak inwisselbaar; alleen zijn ze dat niet uit onachtzaamheid of onvermogen van de schrijver, maar met opzet. Alles speelt zich af in het hoofd van de verteller (een afspiegeling van de schrijver zelf), die in wat hij zijn ‘schrijversnachten’ noemt mijmert over verschillende generatiegenoten en de keuzes die zij hebben gemaakt in hun levens, vooral in de liefde. En vaak zegt de verteller over een bepaalde gebeurtenis dan doodleuk dat het misschien iets was wat ‘de schilder Z’ en diens vrouw O is overkomen, maar dat het net zo goed de dichter L en de mooie N kan betreffen, dat weet hij niet meer zo goed. (Alle personages worden alleen met een initiaal aangeduid.)

Zo wordt je poging om als lezer mee te leven met een personage en een plotlijn te volgen voortdurend gefrustreerd. Maar dat is niet het juiste woord, want merkwaardig genoeg werkt het niet frustrerend, dit constante afbreken en vaag laten van verhaallijnen. 

Die verhaalfragmenten worden afgewisseld en verweven met bespiegelingen over tijd, herinnering, onze levensloop en levenskeuzes, en vooral over wat liefde dan eigenlijk is. Allemaal ogenschijnlijk vrij apolitiek – maar ondertussen. Ondertussen krijg je óók een goed en akelig indringend beeld van China’s totalitaire verleden. (En heden? Daar zou ik Tieshengs bespiegelingen over heden, toekomst en verleden nog eens op moeten napluizen...) En misschien is het zo, doordat de personages minder scherp als individueel personage getekend zijn dan je gewend bent van de Europese naturalistische traditie, ook een soort portret van de Chinese samenleving, of toch een segment daarvan. 

Raar? Bevreemdend? Nouveau roman? In zekere zin, maar normaal loop ik daar vaak gillend bij weg. Dat had ik hier helemaal niet, doordat het allemaal ook zo... nou ja, niet gewild experimenteel, maar juist door en door humanistisch aandoet. (Misschien zelfs christelijk, Tiesheng lijkt in ieder geval wel erg door juist de christelijke scheppingsmythe gefascineerd.) Wat eerst even een irritante schrijverstruc lijkt, wordt zo al snel bijzonder innemend en zelfs meeslepend. 

En uiteindelijk was er trouwens wel één boek waar dit me een beetje aan deed denken. Of althans aan mijn herinnering van dat boek, dat ik dertig jaar geleden heb gelezen: Louis Paul Boons weergaloze Kapellekensbaan

Ook Boon vertelt immers niet één groot Flaubertiaans verhaal met een zorgvuldig geconstrueerde plot, hij dist een soort ratjetoe op van allerlei verhalen, in stukjes en beetjes, over personages die vaak afsplitsingen van hemzelf zijn, afgewisseld met bespiegelingen over van alles en nog wat.

Dat is tenminste hoe ik me zijn roman herinner. Ik zou de Kapellekensbaan eens moeten herlezen om te kijken wat ervan klopt, en in hoeverre het echt lijkt op de roman van Tiesheng. Misschien blijkt dan wel dat ik, of dat mijn herinnering gekkenpraat mijmert.

Maar dat maakt ook niet uit, voorlopig gaan de Notities van een theoreticus in mijn hoofd even een gelukkig huwelijk aan met dat oude lievelingsboek, de Kapellekensbaan van Tippetotje en de Kantieke Schoolmeester. En dan zien we later wel weer verder.

In ieder geval: lezen, dit! Want daarmee ben je de hele wereld te snel af. Wist je dat het Nederlands de enige taal is waarin je dit boek kunt lezen? (Ja, én in het Chinees, maar wie leest dat nou?)

Dus niks geen “ik lees het liever in het Engels”. ER IS HELEMAAL GEEN ENGELSE VERTALING. Sterker nog, geen enkele Europese vertaling, voor zover ik weet. Dus alle Engelsen moeten als de donder Nederlands gaan leren. (Ja, of Chinees. Maar wie doet dat nou?) Want zij willen deze roman ook lezen. Echt.

En jullie ook.

maandag 5 februari 2024

Let us talk of happier things

“Let us talk of happier things,” I said. “Do you know any?”

Ik weet niet of het ook in de film voorkomt, maar ik vond het een van de grappigste zinnetjes uit de roman Poor Things van Alasdair Gray.

Ik ben wel benieuwd naar de verfilming van Yorgos Lanthimos, waar je in de media zeker al een half jaar lekker voor wordt gemaakt. En ik wilde me in dit geval eens voorbereiden door eerst het boek te lezen. Dat is fenomenaal: ik heb het dit weekend werkelijk in één ruk (of nou ja, toch één dag) uitgelezen.  

Dat had ik niet verwacht, want een eerste kennismaking met het werk van Gray dertig jaar geleden (met zijn magnum opus Lanark, verplichte leeskost bij een of ander vak van mijn studie Engels) was me maar matig bevallen. Zijn tekenstijl stond me niet zo aan, en ik denk nu dat ik het gewoon allemaal nog niet zo goed begreep. Dat het dus niet aan Alasdair Gray lag, maar aan mij, dat zijn werk op mij geen diepe indruk maakte.

Zoiets moet het wel geweest zijn, want Poor Things sleepte me ditmaal meteen mee. Ik vond het niet alleen onderhoudend en bijzonder inventief, maar vaak ook enorm grappig. 

Dat het me zo meesleepte, komt doordat het de dwingende narratieve stuwing heeft van de negentiende-eeuwse klassiekers waar het ook een pastiche op is (en waar ik erg van hou). Van die verhalen met gevonden manuscripten die worden becommentarieerd door een eigenwijze tekstbezorger, en die op hun beurt ook weer nieuwe manuscripten bevatten. Zo’n verhaal waarbij je aan het begin eigenlijk al meteen wordt verteld hoe het afloopt, maar waarvan je dan tóch steeds wil weten hoe het precies verder gaat, omdat je nog niet écht weet hoe het nou komt dat het op die manier afloopt. 

Ik ervoer het boek als een ongelooflijk rijke grabbelton vol stijlen en stemmen, grappen, grollen en ideeën. Niet alleen een pastiche op verschillende negentiende eeuwse genres, maar ook een kritisch vertoog over kapitalisme, uitbuiting en sociale verbetering, over stereotiepe rolpatronen en verwachtingen rond seks en erotiek, over religie en mythologisering. 

Het was alweer even geleden dat ik zo’n origineel en verrassend boek heb gelezen. Het deed een klein beetje denken aan Possession van A.S. Byatt, want net zoals zij stopt ook Alasdair Gray rustig een hele lap zelfgeschreven browningiaanse poëzie in zijn roman, blank verse waarin hij ook nog grappige dingen doet met het metrum en de soms afwijkende uitspraak (en klemtoon) van Schotse woorden (zoals een paar regels die volgens mij alleen kloppen als je policeman op zijn Schots uitspreekt, als polis-man met de hoofdklemtoon op de eerste lettergreep). Kortom: Gray doet hetzelfde als Byatt, maar dan leuker en grappiger. 

Het boek doet ook een klein beetje denken aan het spel met verhalen van Daanje in Het lied van ooievaar en dromedaris, maar ook hier vind ik Gray origineler en verrassender (en vooral: geestiger, al is dat misschien geen prestatie, want humor is niet de meest in het oog springende kwaliteit van Daanjes boek).

Dus iedereen die nog twijfelt: ga vooral naar de film, Lanthimos lijkt me een regisseur van wie elke film wel de moeite waard is, zelfs de mislukte. Maar lees vooral ook het boek. Er staan plaatjes in! 

afbeelding afkomstig van de ook vermakelijke online ‘gids’ bij de roman

Er zou trouwens ook best wat meer van Alasdair Gray vertaald mogen worden. Ik weet dat superfan en collega vertaler Rob Kuitenbrouwer al jaren probeert uitgevers warm te krijgen voor meer vertalingen van zijn werk. Kan het daar nu eindelijk eens van komen?

En voor de mensen die de film al hebben gezien en zich afvragen of Gray ook schrijft over ‘furious jumping’, wat in de film de grappig bedoelde omschrijving voor seks schijnt te zijn die de hoofdpersoon gebruikt: nee, die term komt in de roman niet voor. De woorden en woordspelletjes rond dat thema van Bella Baxter (c.q. Alasdair Gray) zijn in het boek veel grappiger. En volgens mij ook nog verrekt lastig te vertalen, zoals er sowieso heel wat lastig vertaalbaar woordspel in de roman zit. Maar wie wil weten hoe dat precies zit, moet hem maar gewoon gaan lezen.


Populairst de afgelopen 30 dagen

Populairst aller tijden ooit: