In de flauw verlichte, eenzame voorgang van het pension gluurt hij haastig-speurend rond, slaat dan zijn arm om Maggie's hals en drukt haar een kus op de mond. Ze laat het toe; maar haar lippen blijven slap en geven de kus niet terug. Dra weert zij hem af, opent haastig de huisdeur en als hij die vlak achter zich dicht hoort vallen, moet hij denken: nou heeft ze uit eige beweging me nog geen enkele zoen gegeve.De stakker.
Het verhaal van Marcellus Emants’ Waan vertoont veel overeenkomsten met dat van Vijftig, een iets vroegere novelle van hem die ik kortgeleden las. In de uitwerking verschillen de verhalen op details, maar de personages zijn vergelijkbaar en het basisgegeven van een hopeloze relatie ook. Wat de hoofdpersoon zijn geliefde in Waan verwijt, doet bijvoorbeeld sterk denken aan de verwijten van de hoofdpersoon in Vijftig:
ik moet weer denke wat ik gistere dacht, toen we samen over boeke sprake... en over de belange van 't volk... over de armoede... over Indië... toen vond ik ook al, dat je alles zo tot je zelf terug brengt... tot je eigen sensaties.Al is de vrouw in Waan – naar verluidt gemodelleerd naar zijn Duitse echtgenote Jenny Kühn – nog wel iets vreemder. Tijdens het schrijven van Vijftig had hij haar waarschijnlijk nog niet ontmoet; toen Waan verscheen, waren ze net getrouwd. Een curieuze gedachte als je dit soort scènes leest:
- Henk... zou je me wurge, als ik 't je vroeg?Ik heb maar twee problemen met dit boek. Nee, niet die wurgwens: die is een beetje bizar, maar verder is Emants’ psychologische karaktertekening weer uitstekend, de manier waarop hij geen partij kiest tussen zijn personages puik, en de afwikkeling van zijn verhaal even ijzig onverbiddelijk als altijd. Maar zoals Pierre H. Dubois ook opmerkt in zijn nawoord bij de herdruk uit 1968 (verschenen bij Van Oorschot, nu online te lezen en als ebook te downloaden op DBNL):
- Hé?
- Ja... nou niet; maar later... wanneer je niet meer van me houdt. Als ik toch dood moet, zou ik graag gewurgd worde... door jou. Probeer 's of je 't kunt.
- Kom, ben je mal!
- Nee, heus, probeer 't 's.
Hendrik vindt haar verlangen erg zot; maar toch omsluit zijn brede hand haar fijne halsje, drukt er zijn vingers vast in... vaster... nog vaster, en roerloos laat Maggie hem begaan. Haar oogleden zinken neer, het hoofd buigt achterover... ze schijnt de verstikkende omklemming als een zaligheid te gevoelen.
Waan is een der weinige geschriften van Emants waarin, zij het slechts incidenteel, de invloed bespeurbaar is van de woordkunst der tachtigers. Het is een verschijnsel dat zich in die jaren sporadisch bij hem heeft voorgedaan...Sporadisch of niet, het levert wel een probleem op voor de lezer van nu: een heleboel lange passages in de trant van de twee alinea’s waar de roman mee begint:
Nu fletsen op de hoogste toppen de laatste vlekken gloeiend goud. Snel als hittig koortsrood onder kille vaalheid van de dood zwindt de zwijmende zonne-glanzing onder 't opwaarts zwevend avondgrijs en dra doorstrakt met donker blauwe doffing de brede, in sneeuw geheven spitsenreeks het blekend hemelsblauw, zwak violet doorgloord. Beneden grauwt in schemer-smoring weg de loodkleur van het meer en op de hellingen, die 't omstaan, vernevelt blauw 't gebronsde bossegroen. In groezeling van nacht vervagen op de helder groene oevers gelig-lichtende huisjes en onder de scherp-omlijnde grijsheid van breed-opmurende Pilatus-rug verduistert tot dof-gore plekking Luzerns gewoel van kleuren fleurig fris.Dat is nog even wat anders dan de schaarse uitstapjes naar landschapsbeschrijving die ik in Vijftig constateerde en daar nog wel kon waarderen. Dit soort woordschildering vind ik vrij onverteerbaar en komt in deze roman helaas níet sporadisch voor: de romance tussen Henk en zijn Duitse Maggie ontrolt zich vooral tijdens uitstapjes in de natuur, en die natuur moet en zal dan beschreven worden...
Maar als met vaag gepinkel eerste sterren het dovend zwerk doorpriemen, glinster-spikkelen alomme rossige puntjes uit de donkerende diepte op en eensklaps straalt het ganse stadsbeeld, doorprikt toneelgordijn gelijk, in felle lichtjes-flikker-lijning.
Daar komt nog bij dat Emants inmiddels niet langer alleen de ‘Vereenvoudigde Spelling’ hanteert (door mij in een eerder blogbericht abusievelijk als idiosyncratisch opgevat: er zat systeem in Emants’ spelling, hij was een aanhanger van de spelling Kollewijn, die later de grondslag is geworden van het Afrikaans). Hij vindt het ook nodig om in dialogen alle werkwoorden en meervoudsvormen te beroven van hun slot-n, bij wijze van ‘fonetische’ weergave. Volgens het nawoord van Dubois is de spelling ‘omgezet in de thans gangbare’, maar dat is betrekkelijk, want deze eigenaardigheid is in de uitgave van Van Oorschot wel gehandhaafd (evenals in de Amstel Klassiek-uitgave van Veen). Dat levert dit soort dialogen op:
- Je hebt mooi prate, kind; maar wat moet ik beginne als je lastig wordt en onaangenaam? Je slaan?Zeker in combinatie met dat gepraat over lichamelijk geweld zou je nog kunnen denken dat we hier in een arbeidersmilieu zitten. Maar dat is juist niet het geval, de hoofdpersonages zijn keurige lieden van Emants’ eigen stand. En zijn spelling is misschien ‘realisties’ (omdat we die n op het eind van een woord vaak niet uitspreken), maar ik vind het alleen maar verwarrend. Het is immers een notatie die we anders alleen gebruiken om aan te geven dat een tekst als volkstaal mot klinke.
- Slaan... echt slaan... nee; maar zo'n enkele klap... dat kan geen kwaad. Dat heb ik zelfs wel graag... soms. 't Hangt er ook van af van wie. In alle geval moet je niet te zacht, niet al te goedig met me omgaan. Daar kan 'k niet tege.
Nu moet je als lezer steeds de ongewenste indruk afschudden, 180 pagina’s lang, dat je gesprekken in een arbeidersmilieu leest. Toegegeven: als dat lukt, en je je ook nog door de woordenbrij van de beschrijvingen heen kunt eten, houd je een gave novelle over. Maar wel eentje waar je moeite voor moet doen. En ik ben bang dat veel lezers dat er niet meer voor over hebben.
Geen dieptepunt in Emants’ oeuvre dus, maar zeker niet het éérste boek binnen zijn oeuvre dat ik de nieuwsgierige lezer zou aanraden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten