Zoeken in deze blog

dinsdag 5 september 2017

Het spel der snelle driften

Een ander aardig verhaal in Top Naeffs Juffrouw Stolk (waarover hier nog meer) heeft de tuttige titel ‘Hans en Hansje’. Het is het verhaal van een huwelijksreis. Het scherpste daarin is Naeffs beschrijving van de aanvankelijke ontgoocheling: het voor het eerst helemaal op elkaar aangewezen zijn en merken dat er iets ontbreekt; de opeenstapeling van kleine irritaties, alles natuurlijk beginnend met de teleurstellende eerste nacht. Die is gelukkig niet zo vernietigend als de huwelijksnacht in McEwans On Chesil Beach, maar toch weinig extatisch:
Zonder het leven voorbarig zijn liefste geheimen te willen ontfutselen, had Hansje naar de grote dag toegeleefd, waarop zij de sluier [...] mocht laten vallen, maar toch met stijgende en ietwat popelende verwachtingen omtrent Hans, de man.
Verwachtingen, waarvan deze man, na het spel der snelle en verbijsterende driften, toen hij al welbehaaglijk snurkte met zijn rug naar zijn gezellin, nog geen flauw vermoeden had, maar waarnaar zij met grote open ogen lag te staren als naar een vlucht van nachtvlinders in het donker. 
Het verhaal eindigt uiteindelijk weer heel braaf, als het paar in Parijs op een rouwstoet stuit en besluit mee naar binnen te slippen in de kerk om de rouwmis bij te wonen. De confrontatie met het verdriet van de nabestaanden doordringt hen van de vergankelijkheid van het bestaan. Daardoor nader tot elkaar gebracht lijken ze dan toch het geluk te vinden dat hen eerst alleen als een kil en onbereikbaar ideaal van marmer was verschenen in een museum, in deze fraaie scène:
Lago di Como. Villa Carlotta.
Door de open deuren zweven de duizend-bloemengeuren uit de verrukkelijke tuin het blauwe zaaltje binnen, waar het koel is en stil. Op zwartmarmeren voetstuk tegenover de ingang houdt een kleine gevleugelde god, op één knie neergestreken, de liefste omvat, met het gebaar dat geen man in zijn geval ooit in tederheid overtrof. In de ronding van zijn rechterarm ligt haar hoofd geboeid en gebed, het is of het warme leven van zijn vingertoppen drupt en haar marmeren wang doet blozen. In zijn linker handpalm heft hij haar kleine blanke borst, als een duif op het punt van weg te vliegen, en van zijn gebogen hoofd, dat zij met vrome handen tot zich trekt, schijnt de liefde af gelijk een hemels licht op haar bereid gezicht.
‘Amor en Psyche’ wereldberoemd!
Hans en Hansje staan ervóór, op een afstand, die zij niet durven verkorten.
Adembenemend ligt daar het grote geheim vóór hen. Voor het eerst aanschouwen zij de mens in zijn verheven naaktheid, het mensen-paar, dat de goddelijke belofte in zich draagt.
Er zijn geen andere bezoekers op dit morgenuur. Het maakt de ontmoeting met de marmerstille bewoners, door wier aderen het vuur van de oergloed stroomt, des te aangrijpender.
‘Canova,’ fluistert Hans nog, louter om zich van zijn plicht jegens Baedeker te kwijten.
De jonge vrouw verroert zich niet van haar plek. Het is, of zij angstig wacht op de kus dier weke lippen en in de van lust geloken ogen zoekt naar de heilige geest, welke dit paar, in de geur van rozen en glycinen, tot in alle eeuwigheid bezielt. Buiten in de bruidstuin jubelen de vogels en de bijen door het open raam zoemen de baspartijen van het hymne, waarvan zij met Hans de noten leerde, zonder nog iets van de melodie te verstaan. Ja, o ja, zij weet het opeens, daar moet op deze gezegende aarde nog iets anders zijn dan hetgeen zij samen beleefden! Maar hoewel zij dit nu weet, en ook dat Hans – in zijn wit shirt van de jonge god niet zóveel verschillend – op twee passen naast haar staat, wendt zij het hoofd niet naar hem om. Want het is haar, of zij zich dan, oog in oog, voor hem zou moeten schamen.
En ook de jongeman staat daar in gedachten verzonken vóór zijn evenbeeld, gevleugeld weliswaar, maar overigens een man gelijk hij, en voor de lieve last, die hij in zijn armen de blauwe hemel indraagt. Doch het verlangen dat in hem opkomt, nu ook de kleine Psyche aan zijn zijde in zijn armen te sluiten, in dezelfde vaste, innige greep zijner handen om al het tedere wat zij bezit, weerstaat hij. Te ver beneden het voorbeeld zouden zij blijven, een pijnlijke mislukking in de vroege ochtend.
Als een schooljongen die zijn beurt heeft gemist, en zó zacht als vreesde hij het minnend paar te storen, keert hij zich af en slipt op zijn witte rubberschoenen onhoorbaar naar de tuin der dromen terug.
Het beeldhouwwerk kende ik nog niet. Mogelijk ging Naeff ervan uit dat de goed opgeleide lezer dit ‘wereldberoemde’ beeld wel kende van foto’s in kunstgeschiedenisboeken, maar de detaillering van haar beschrijving suggereert dat ze daar niet op wilde vertrouwen.

Tegenwoordig is alles gelukkig maar een muisklik ver weg. En dan blijkt dat het beeld, net als Naeffs beschrijving ervan, niet mis is:


Alleen is één aspect van de ervaring van Hans en Hansje waarschijnlijk niet herhaalbaar: ‘Er zijn geen andere bezoekers op dit morgenuur. Het maakt de ontmoeting met de marmerstille bewoners, door wier aderen het vuur van de oergloed stroomt, des te aangrijpender.’
Geen andere bezoekers bij Canova’s Amor en Psyche? Kom daar tegenwoordig maar eens om in het Louvre, waar ook een exemplaar van dit beeld staat:


Maar misschien is het in de Villa Carlotta (ook nu nog steeds) rustiger?

1 opmerking:

  1. Ik moest ook meteen aan On Chesil Beach, Frank. Tenenkrommend gewoon. Prachtig beeld.

    BeantwoordenVerwijderen

Populairst de afgelopen 30 dagen

Populairst aller tijden ooit: