Vijfenzeventig jaar is hij nu, en hij speelt nog 130 concerten per jaar. ‘Ja, ik vind het ook belachelijk, maar ja, het moet.’ Zonder nadere verklaring: ‘het moet.’
Maar de mooiste uitspraak kwam tijdens het horen van de percussieve effecten van een van zijn eigen installaties (hij is ook beeldend kunstenaar), toen hij daarover zei: ‘Ik wou dat ik zo lullig kon spelen.’
Ik meende meteen te begrijpen wat hij bedoelde: hoe dat klinkt, lullig spelen – en hoe het een ideaal kan zijn. Ik begon ook meteen te zoeken naar het literaire equivalent: wat is lullig schrijven en wie zou daarin uitblinken?
Het schrijven vereist sterke zenuwen
Bennink had daarvoor zelf het antwoord al aangereikt, schoot me te binnen, toen eerder in het gesprek zijn afkeer van reizen ter sprake kwam. Aan verre reizen had hij net zo’n broertje dood als Bob den Uyl, zei hij. Die fietste het liefst met opgerolde broekspijpen op een halve racefiets naar Diksmuide, om daar een fles wijn te kopen, die in het park leeg te drinken en dan uiteindelijk in een dubieus hotel te belanden. Aldus Bennink.Bob den Uyl, de reisboekenschrijver met een hekel aan reizen – naar wie desondanks een prijs voor het beste reisboek is vernoemd. Een van mijn lievelingsschrijvers en inderdaad: een meester in literaire lulligheid.
uit: Bob den Uyl, Met een voet in het graf (1971) |
Maar tegenkandidaten zijn natuurlijk welkom. Wie is volgens u met verve de lulligste schrijver van Nederland? In de goede zin des woords?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten