Gangbaarder dan ik denk, waarschijnlijk. De term werd volgens Wim Daniëls in 1950 voor het eerst gebruikt door Wim Groenewoudt, een grutter uit Bussum die zijn zaak zo noemde; Wikipedia dateert het op 1949, toen de Velsense ondernemer Dirk Kat (van o.a. Dekamarkt) een hele winkelketen opzette die Kijkgrijp heette. Volgens de site van Dirk van de Broek (dat Dekamarkt, uiteindelijk heeft overgenomen) dateert de naam dan weer van 1953.
Enfin, een winkelketen dus, die tot in deze eeuw heeft bestaan en waarvan ik nog nooit had gehoord, laat staan dat ik er een voet had gezet. Er was trouwens ook wel reden om iets op die winkels tegen te hebben, want in 1968 blijken ze een poging te hebben gedaan om onder de vaste boekenprijs uit te komen:
De Volkskrant, 25-04-1968 bron: Delpher |
Wel zag ik toevallig dat het woord kijkgrijpwinkel, alle ergernis van Het Parool ten spijt, nog jarenlang is blijven bestaan – en aanstoot bleef geven. In een PZC van bijna tien jaar later stuitte ik op dit merkwaardige artikeltje:
Provinciale Zeeuwsche Courant, 12-07-1988 bron: Krantenbank Zeeland |
Schattig toch, die irritatie over de bieb – in België trouwens, als ‘bib’ gespeld, inmiddels zo ingeburgerd dat het praktisch officieel is:
En let ook op die alweer bijna vergeten voorganger van genderneutraal: uniseks.
Dat we hardlopen vroeger ‘trimmen’ noemden, herinner ik me nog wel. Dat mensen zich daaraan ergerden, wist ik niet. Ook geen idee wat ik me moet voorstellen bij autowandelen of klachtenvangers. En wat is er mis met het al meer dan honderd jaar oude ‘flapdrol’? Waren de Zeeuwen bang dat het hun bolus zou verdringen?
Ach ja, taalergernisnostalgie. Ik zeg: Helemaal mooi! (Zo wel goed dan?)
(PS: ik kon toch niet nalaten om het even op te zoeken: al in 1907 durfden kranten ‘flapdrol’ af te drukken. Dat had ik niet gedacht. Dit komt uit een stukje getiteld ‘Kiekjes uit de Rechtszaal’.)
Rotterdamsch nieuwsblad 28-10-1907 bron: Delpher |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten