Zoeken in deze blog

zondag 3 december 2023

Mijn eindejaarslijstje

Tijd voor de eindejaarslijstjes. De Volkskrant gaf dit weekend de aftrap met artikelen over de 50 beste boeken van het jaar en de beste vibrators ever. Dus hier ook mijn eindejaarslijstje. Voor alle liefhebbers van lijstjes, en boeken, en (klassieke) muziek: mijn beste boeken en muziek. Van 1888. 

Henry... 

Dat begint met de meester zelf, Henry James, die in dat jaar niet alleen The Lesson of the Master maar ook The Aspern Papers publiceerde. (Hier een hoorspel van dat laatste, weer eens wat anders.) 


En verder natuurlijk The Reverberator, zijn novelle over de schandaalpers, de novelle A London Life over zijn ‘international theme’ (Amerikanen in Europa), en het lange korte verhaal ‘The Liar’ (waarvan hier op mijn blog een negentiende-eeuwse vertaling staat). 

En o ja, ik zou het haast vergeten, wat kon deze man veel doen in één jaar: zijn tegenwoordig vuistdikke, maar destijds driedelige politieke roman over liefde, idealisme en terrorisme The Princess Casamassima. Lionel Trilling liep er weg mee, maar ook Huib Drion (ja, die van de pil).

Minimaal de eerste vijf posities in mijn top-100 van beste boeken uit 1888 worden dus ingenomen door Henry James. Wat mij betreft al genoeg om het uit te roepen tot annus mirabilis. 


[Correctie: ik schreef dit gisteren wel, maar het was ook te mooi om waar te zijn. Domme fout, Casamassima is van 1886. En het duurde tot 1890 voor hij weer met een roman kwam, The Tragic Muse. James is ook maar een mens. Om over mij maar te zwijgen.]

...en de anderen

Maar daar blijft het niet bij. James’ goede vriend Robert Louis Stevenson kwam in 1888 (twee jaar na zijn Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde) met de aardige Young Adult-roman The Black Arrow. Louis Couperus brak door met Eline Vere, Eça de Queiroz schreef zijn magnum opus De Maia’s (meer dan een eeuw later mooi vertaald door Harrie Lemmens, een vertaling die in februari opnieuw wordt uitgebracht door Veen: aanrader!).

Verder verschenen er in Engeland minstens twee belangrijke verhalenbundels. Ten eerste Wessex Tales van Thomas Hardy, met daarin zijn absolute meesterwerk op de korte baan: ‘The Withered Arm’ (mijn vertaling staat hier). 


En The Phantom Rickshaw and Other Tales van Kipling, met zijn al even klassieke ‘The Man Who Would Be King’, tegenwoordig vooral bekend van de verfilming met Sean Connery en Michael Caine. Een weergaloos verhaal, genuanceerder in zijn weergave van (en kritiek op) het kolonialisme dan je zou denken. 

1888 was ook het jaar dat Arthur Conan Doyles eerste Sherlock Holmes-roman A Study in Scarlet in boekvorm verscheen. H. Rider Haggard, die in 1885 een enorm populaire reeks avonturenromans was begonnen met King Solomon’s Mines, deed het in 1888 iets rustiger aan met de korte (en bij vlagen verbijsterende novelle) Maiwa’s Revenge, or the War of the Little Hand


Op Three Men in a Boat van Jerome K. Jerome moest de wereld in 1888 nog een jaartje wachten, maar Maupassant ging wel uit varen en publiceerde het verhaal ‘Sur l’eau’ en de roman Pierre et Jean. Van Theodor Fontane verscheen de roman Irrungen, Wirrungen (vertaald als Dolingen, dwalingen), maar dat is geen groot meesterwerk.

Nee, dan Tsjechov: die was actief van 1880 tot 1903, dus verscheen er ook in 1888 werk van zijn hand. Wel was dit het jaar waarin hij het roer omgooide en stopte met het schrijven van vijftig tot soms wel tachtig korte verhalen per jaar. Vanaf 1888 schreef hij ieder jaar een veel kleiner aantal, vaak langere en steeds fijnzinnigere, verhalen – en later natuurlijk zijn toneelstukken. (Ivanov was in 1887 nog geflopt en De bosgeest verging het in 1889 niet veel beter, maar een paar jaar later kwam het allemaal goed.) In 1888 publiceerde hij de bundel Verhalen, met onder meer de lange novelle De steppe en een klassiek verhaal als ‘De kus’, en verder schreef hij dat jaar onder meer ‘Slapen’, ‘Zielenpijn’ en ‘De naamdag’.

Tot zover de boeken en verhalen uit 1888 die ik de moeite waard vind, en die veelal ook nog steeds behoorlijk beroemd zijn.

Het vergeten 1888

Er zijn ook boeken die toen furore maakten maar die ik nog niet gelezen heb, of waar ik tot voor kort zelfs nooit van gehoord had.

Neem Robert Elsmere van Mrs Humphrey Ward: Wikipedia meldt daarover dat er in korte tijd een miljoen exemplaren van werden verkocht en dat het haar ‘de bewondering van Henry James’ opleverde. Dat maakt nieuwsgierig! De roman gaat volgens datzelfde Wikipedia over ‘een predikant in Oxford die in aanraking komt met teksten van Duitse rationalisten als Schelling en David Strauss en daardoor begint te twijfelen aan de leer van de Anglicaanse kerk. Maar in plaats van tot atheïsme te vervallen of zich tot het rooms-katholicisme te bekeren, zoekt Elsmere zijn heil bij een “constructief liberalisme” (door de auteur opgedaan bij [de filosoof] Thomas Hill Green) dat het belang benadrukt van opbouwwerk onder de arme ongeschoolde klasse.’ Het klinkt niet als een verhaal waarvan je ook vandaag de dag nog makkelijk miljoenen exemplaren verkoopt. Maar zeker weet je dat pas als je het gaat lezen. Ik weet niet of ik daar ooit aan toekom.

Een boek dat in 1888 in feuilletonvorm verscheen en wel een klassieker werd, en me daarom meer aantrekt, is Baas Don Gesualdo van Giovanni Verga. Volgens Alle Lansu in Het Parool was het ‘120 jaar na verschijnen nog altijd actueel’. Helaas niet actueel genoeg om die vertaling in druk te houden, of zelfs maar beschikbaar als e-boek. 

Dat is gelukkig wel gebeurd met Verga’s De leeglopers uit 1881, dat nog als e-boek te koop is. Het is bovendien een lievelingsboek van Verga’s vertalers, Yond Boeke en Patty Krone, dus dat moet ik misschien eerst maar eens proberen. 

Evenals Le Rêve, van Zola – alleen al omdat ik toch ooit zijn hele Rougon-Macquart wil lezen.


Maar wat te denken van The Romance of a Shop, een roman over ‘de nieuwe vrouw’ van Amy Levy (die wel beschouwd wordt als een van eerste lesbische romanschrijfsters, al is dat speculatief), A Strange Manuscript Found in a Copper Cylinder, een avontuur van de Canadees James De Mille in de stijl (als ik Wikipedia mag geloven) van Conan Doyle en Rider Haggard, of de Australische western Robbery Under Arms van Rolf Boldrewood (pseudoniem van ene Thomas Alexander Browne): allemaal romans die in hun tijd enige naam maakten en geruime tijd populair bleven, maar nu vergeten lijken. (Zij het ook weer niet zo vergeten dat je ze niet ergens kunt downloaden. De échte ‘vergeten boeken’ zijn natuurlijk de boeken waarvan zelfs op internet geen spoor terug te vinden is – en die daardoor ook wel voor altijd vergeten zullen blijven.)

Robbery under Arms is in 1957 verfilmd
en in Nederland uitgebracht als De ranch der vervloekten,
(al denkt IMDB dat het De farm der vervloekten was).
De film staat momenteel op YouTube.

Tot slot een paar in hun eigen land nog steeds bekende auteurs van wie in 1888 een boek verscheen. De Poolse auteur en latere Nobelprijswinnaar (1905) Henryk Sienkiewicz, die vooral beroemd zou worden met Quo Vadis (1896), publiceerde in 1888 het laatste deel van zijn trilogie die in Polen simpelweg bekend schijnt te staan als ‘de trilogie’: Pan Wołodyjowski; in het Engels vertaald als Fire in the Steppe, maar ook als Pan Michael; in het Nederlands als De Heer Wołodyjowski.

Van Gerhart Hauptmann verscheen de novelle Bahnwärter Thiel. Van Octave Mirbeau L’Abbé Jules en van Theodor Storm Der Schimmelreiter

Marcellus Emants moest nog een beetje op dreef komen en schreef dat jaar niet zijn meest aansprekende titels: Adolf van Gelre, Jonge harten en Juffrouw Lina. Misschien die laatste eens proberen; de titel doet onvervalst naturalisme vermoeden.

Muziek

En dan de muziek: wat moet de soundtrack zijn bij al deze boeken uit 1888? Simpel. Het jaar 1888 leverde genoeg opusnummers op die in de top-2000 niet mogen ontbreken. Hier is mijn inzending.


Om me te beperken tot de allerberoemdste, meest uitgevoerde werken: 1888 was het jaar van de eerste symfonie van Mahler, de vijfde van Tsjaikovski en de enige van César Franck, van de symfonische suite Scheherazade van Rimsky-Korsakov en de symfonische gedichten Don JuanMacbeth en Tod und Verklärung van Richard Straus. Brahms publiceerde zijn prachtige derde vioolsonate, en naast de eerste versie van Fauré’s Requiem kreeg ook het pianokwintet van Dvorak dat jaar zijn première. Grieg kwam met de Peer Gynt-suite en zijn vierde boek met Lyrische Stücke en Hugo Wolf publiceerde zijn Mörike-lieder, Debussy schreef het eerste van zijn twee Arabesques en Satie twee van zijn drie Gymnopédies. 

Hier is een YouTube playlist met uitvoeringen van al die werken. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Populairst de afgelopen 30 dagen

Populairst aller tijden ooit: