Dit is het begin van de net verschenen essaybundel All Things Are Too Small van Becca Rothfeld, en bij zo’n begin jubelt mijn chauvinistisch hart even. Maar het is wel meteen ook onvertaalbaar:
Die dertiende-eeuwse dichteres dichtte namelijk in het Middelnederlands, dus dit is sowieso niet precies wat ze schreef. Wat dan wel? Zelfs met behulp van internet duurde het nog even om daar achter te komen. Wat volgt is het resultaat van misschien één uurtje zoekwerk op internet.
Het gedicht van Hadewijch dat Rothfeld ook als motto voor haar bundel gebruikt, is op internet volop te vinden:
All Things Are Too Small
All things
are too small
to hold me,
I am so vast
In the Infinite
I reach
for the Uncreated
I have
touched it,
it undoes me
wider than wide
Everything else
is too narrow
You know this well,
you who are also there
Het enige wat er dan bij staat (áls het er al bij staat) is ‘translated by Jane Hirshfield’. Hoe wat waar? Welk gedicht van Hadewijch is het? Ik ken haar poëzie niet echt. Haar werk staat op DBNL, maar als ik zoek op “te cleyn” vind ik niet meteen iets. Dan maar via de omgekeerde weg: eerst vinden waar die vertaling van Hirshfield is verschenen. Misschien staan daar meer gegevens bij over de bron voor haar vertaling.
Lukt dat zonder de bibliotheek in te duiken? Ja, helaas wel. Want op Google Books vind ik een boek waarin naar dit gedicht verwezen wordt met degelijke voetnoten, Cloud of the Impossible van Catherine Keller. En van dát boek slingert een pdf rond op internet (niet erg legaal, vandaar dat helaas). Zo kom ik er al snel achter uit welk boek deze vertaling afkomstig is:
Hadewijch II, “All Things,” in Women in Praise of the Sacred: Forty-three Centuries of Spiritual Poetry by Women, ed. and trans. Jane Hirshfield (New York: HarperCollins, 1994), 106. This is a translation of Mengeldict 21.
Dat moet natuurlijk Mengeldicht zijn. Met woorden uit een andere taal gaat het in Engelstalige boeken vaak fout. Maar... Mengeldicht 21 bevat geen “te cleyn”. De regels komen duidelijk niet uit dit gedicht. Wat nu?
Vraag niet hoe, maar per ongeluk beland ik in het volgende Mengeldicht, XXII, en zie daar in de derde strofe ineens iets wat je óók als “too small” kunt vertalen:
Alle dinge
Sijn mi te inge
Ic ben soe wijt
Om een ongescepen
Hebbic begrepen
In ewegen tijt.
Ja duh. Heel vaag gaat me een lichtje op. Elke Neerlandicus en elke beter ingevoerde poëzieliefhebber had me dit waarschijnlijk meteen kunnen vertellen Het zijn zo’n beetje de beroemdste regels van Hadewijch. Weer wat geleerd.
Fijn ook om te zien dat de Amerikaanse Rothfeld haar bundel met een Nederlandse dichteres begint (hooguit jammer misschien dat het een Brabander is, en geen Zeeuw), en daar zelfs haar titel aan ontleent. En mooi dat de vertaling wel degelijk terug te herleiden is tot dat Nederlandse gedicht, en niet een of ander door internet gehypet verzinsel is, zoals ik eerst even vreesde.
Maar nu terug naar de vertaalbaarheid van Rothfelds eerste zinnen. Hier moet worden terugvertaald, van het Engels naar het Nederlands. Maar Hadewijch ga je natuurlijk niet zelf vertalen, die is al vertaald, namelijk door Hadewijch zelf. Van de goddelijk onzegbare openbaring in bewaard gebleven Middelnederlands met eeuwigheidswaarde. Ik weet niet hoe eeuwig eeuwig is, maar een gedicht dat al 700 jaar meegaat kun je toch wel van eeuwigheidswaarde betichten, dunkt me.
Dussssssssss.... ‘“All things are too small,” begins a poem by the thirteenth-century Dutch mystic Hadwijch of Brabant.’ Ja, goed, oké. Twee dichtregels zijn door de Engelse vertaalster tot één samengesmolten, dat negeren we natuurlijk. Dan krijg je zoiets als: ‘“Alle dinge / Sijn mi te inge”, zo begint een gedicht van de dertiende-eeuwse Brabantse mystica Hadewijch.’
Beetje lastig is hier dat dit eigenlijk niet het begin van het gedicht is. Althans, zoals het op DBNL staat, is dit de alleen de derde strofe in een gedicht met negen strofen. Als dat klopt, is het hierboven geciteerde Engelse gedicht niet echt een gedicht van Hadewijch, maar een fragment van een gedicht dat een eigen leven is gaan leiden.
Maar ik weet helemaal niets van de precieze tekstgeschiedenis van Hadewijchs werk, misschien ligt het nog veel ingewikkelder. Bovendien bevindt Rothfeld zich in uitstekend gezelschap, want in het artikel ‘Calendarium van de Nederlandse taal. De geschiedenis van het Nederlands in Jaartallen’ schrijft ook Nicoline van der Sijs: ‘De bekendste regels van Hadewych zijn het begin van een gedicht: “Alle dinge / Zijn mi te inge [eng, nauw], / Ik ben zo wijd.”’ (Mijn nadruk.) Misschien wordt dit fragment ook in Nederland allang traditioneel als los gedicht gezien of behandeld. In ieder geval gaan we als vertaler Rothfeld hier niet betweterig corrigeren, dat is ons te inge.
Maar dan, de volgende twee zinnen: ‘She goes on – “to hold me” – but she did not have to. All things are too small, not just to hold me, but to hold anything. Cups are too small, which is why they need such relentless refilling. Bodies are too small to encompass more than a sole inhabitant, except in rare cases of mysticism or possession (or the more familiar but perhaps no les astounding case of pregnancy).’
Daar heb je het gedonder. Hadewijch gáát helemaal niet ‘verder’ met ‘to hold me’, want na ‘Sijn mi te inge’ komt meteen ‘Ic ben soe wijt’. Ik moet vertalen wat er staat, zegt iedereen, maar dat gaat niet want er staat niet wat er staat. Dat ‘to hold me’ is een regeltje dat de Engelse vertaler eraan heeft toegevoegd omdat ze meende dat het in het Nederlands besloten ligt, maar in het Engels niet duidelijk genoeg overkomt als je het niet benoemt. Of omdat ze zich schaamde dat ze de eerste twee regels tot één regel in elkaar geflanst had, weet ik het. In ieder geval: het staat er in het Engels niet per se verkeerd, maar het staat er niet zoals het in het Nederlands staat. Dus wat móet je met deze zin?
En dan ben ik nog niet eens begonnen over ‘inge’, dus eng of nauw, dat inderdaad wel ‘small’ betekent, maar toch iets specifieker is dan simpelweg ‘cleyn’. Ik snap best dat de Engelse vertaler hierbij uitkwam. ‘Eng’ is niet echt, althans niet altijd nauw in de zin van narrow, het kan ook close of tight zijn, en dat is natuurlijk allemaal leuk voor de liefhebbers van erotische subtekst, maar dat is toch niet het énige waar het in je vertaling om moet gaan. Dus small, ja, small... size matters, en, nee stop, daar ga ik ook al, in ieder geval: dit is geen verkeerde vertaling.
Maar je kunt er niks mee als je het terug moet vertalen. Het Nederlands past niet meer in de Ingelse zinnen van Becca Rothfeld, die sijn mi te inge. Hadewijch ‘gaat niet verder’ met ‘bevatten’ (of hoe je dat hold ook maar wil vertalen), en of het nou een beker, een kopje of een mok is, laat staan het lichaam waar maar één mens in past, die zijn net als in het Engels eerder te klein dan te eng of te nauw.
Ik ben nu drie zinnen gevorderd in dit boek, en het is nu al onvertaalbaar. Ik hoef dit boek niet te vertalen, ik lees het voor mijn plezier. Althans, dat wil ik gaan doen. Maar in dit tempo krijg ik het natuurlijk in geen eeuwen uit.
(PS: ik ga ook maar even voorbij aan een opmerking van ene J. Deschamps in het boek Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken uit 1972 waar mijn oog ineens op valt in DBNL: “De Mengeldichten XVII-XXIX en het Tweevormich traktaetken, die in Hadewijch-handschriften worden aangetroffen, zijn niet van haar.” Dus dit fragment van Mengeldicht 22 is dus niet eens echt van Hadewijch, of het auteurschap ervan wordt betwijfeld? Ook dat nog eens... Zo komt een mens de eeuwigheid wel door.)
(PPS: ik ga ook maar even voorbij aan de rest van de Engelse Hadewijch-vertaling. Ik snap niet meteen hoe je van ‘Om een ongescepen / Hebbic begrepen / In ewegen tijt’ uitkomt bij ‘I am so vast / In the Infinite / I reach / for the Uncreated’, en hetzelfde geldt voor de rest van het gedicht/fragment. Maar ik ben geen mystica en ik snap van het Middelnederlands ook nog niet veel. Dat vergt allemaal mee tijd dan de paar uur die dit blogstukje me al kosten.)