Zoeken in deze blog

zaterdag 28 maart 2020

De onuitstaanbare Griselda

Geen ‘zwijmelende bakvissen en overspelige manspersonen’ dus in de bloemlezing Liefdesverhalen uit de Wereldliteratuur, waar ik gisteren over schreef. Maar wel een paar prikkelende plaatjes, waardoor ik vermoed dat boekhandelaren dit boek in de jaren vijftig ook niet zomaar aan bakvissen wilden meegeven.

illustratie Gerard Douwe
uit Liefdesverhalen uit de wereldliteratuur

Wat de vertalingen in deze bloemlezing betreft: die kunnen soms beter. Gelukkig zijn er voor sommige verhalen ook betere alternatieven voorhanden. Van Benjamin Constants Adolphe, in deze bundel vertaald door Jacoba van Velde, is later een vertaling van Martin de Haan verschenen die ongetwijfeld een stuk frisser is. En van Schnitzlers Droomnovelle verscheen in 2005 een fraaie vertaling van Elly Schippers waarvan ik, na vergelijking van enkele fragmenten, zonder meer kan zeggen dat die veel beter is dan de hierin opgenomen vertaling van Jacoba van Velde (en trouwens ook veel prettiger leest dan de latere, nogal stramme vertaling van Pim Lukkenaer in de Prisma Klassieken-reeks).

Maar voor andere verhalen is nauwelijks een alternatief te vinden. Van Colette’s charmante en destijds beroemde novelle Gigi zou bijvoorbeeld best eens een nieuwe vertaling mogen verschijnen. Het verscheen in de jaren 60 nog eens bij Bruna in een andere vertaling, van Freddie van Charante, maar die is net als de vertaling van Eva Raedt de Canter in deze uitgave een beetje belegen.

Dat betekent nog niet dat deze oude verhalenbundel niet te genieten is. Er staan in ieder geval heel wat goede verhalen in, waarvan de vertalingen soms misschien wat verouderd klinken, maar zeker niet zo slecht zijn dat ze het verhaal om zeep helpen. Ik was bijvoorbeeld erg onder de indruk van ‘Adieu’ van Balzac, in een nog heel genietbare vertaling van Bert Japin (de vader van). En natuurlijk van Faulkners ‘Een roos voor Emily’, in een vertaling van Jaap Romijn die ik ook nog best te pruimen vond.


Maar er zitten verhalen bij die ik meteen moedeloos terzijde schoof. Dat gold met name voor het laatste verhaal in de bundel: ‘Griselda’, de allerlaatste vertelling uit Boccaccio’s Decamerone. Eén enkel citaat zegt waarschijnlijk genoeg; de vertaling is van dr. C. Cath van der Graft:
Lang geleden heerste over Saluzzo een markies, Walter genaamd, die afkerig van het huwelijk, zonder vrouw en kinderen onbezorgd leefde en al zijn tijd doorbracht met jagen, waarom hij de naam had van heel verstandig te zijn. Doch dit beviel niet aan zijn onderdanen, die een opvolger wensten en hem daarom meermalen verzochten een vrouw te nemen. Zij boden aan er een voor hem te zoeken, die uit zodanige ouders was geboren, dat hij alle goeds van haar kon verwachten en zeer tevreden met haar zou zijn.
     Hierop antwoordde Walter: „Mijn vrienden, gij dwingt mij tot iets, dat ik besloten was nooit te doen, wel wetend hoe moeilijk het is een vrouw te vinden, die zich aanpast aan de gewoonten van de man, hoe groot de kans is op het tegenovergestelde en hoe hard het leven zal zijn van de man die een vrouw heeft, welke niet bij hem past. En uw geloof dat gij aan de zeden van de vaders en de moeders de dochters zult leren kennen en hierdoor een geschikte vrouw voor mij zult vinden, is dwaasheid, want hoe kunt gij de vaders en de verborgen handelingen der moeders leren kennen? En dan nog, hoe dikwijls zijn de dochters heel anders dan haar ouders! Maar ik wil mij schikken en mij deze ketenen laten aanleggen en, opdat een slechte keus alleen aan mezelf en niet aan anderen zou zijn te wijten, wil ik zelf een vrouw zoeken. Doch ik verzeker u, dat, wie ik ook mag nemen, gij haar als uw meesteres zult eren of gij zult tot uw schade ondervinden, dat gij mij tegen mijn zin een vrouw hebt opgedrongen.”
     De goede lieden zeiden hierop zich te verheugen over het feit, dat hij een vrouw wilde nemen.
Zo’n tekst ontneemt mij alle lust om nog verder te lezen. Zeker als ik dat vergelijk met het voortreffelijke alternatief: de vertaling van Frans Denissen.

Die dateert toch ook alweer van 2003, maar is nog geen greintje verouderd. En ik denk dat heel Nederland zich gelukkig mag prijzen dat we die vertaling nu hebben, want die leest alsof hij nog wel een paar decennia standhoudt:
Vele jaren geleden stond aan het hoofd van het markgraafschap Saluzzo een jongeman, Gualtieri, die kind noch kraai had en de godganse dag met jacht en valkerij doorbracht. Hij dacht er niet aan een levensgezellin te nemen en zich van een nageslacht te verzekeren, wat als een niet gering blijk van wijsheid kan worden beschouwd. Die houding was echter niet naar de zin van zijn onderhorigen, die er herhaaldelijk op aandrongen dat hij zou trouwen, zodat hij niet zonder erfgenaam en zijzelf niet zonder leider zouden blijven. Ze boden zelfs aan voor hem een echtgenote te zoeken wier afkomst borg zou staan voor zijn levensgeluk en voor de kracht van zijn nakomelingschap.
     ‘Vrienden,’ antwoordde de markies, ‘jullie willen me dwingen tot een stap die ik me voorgenomen had nooit te zullen zetten, overwegende hoe aartsmoeilijk het is een zielsverwant te vinden, hoe dikwijls men daarin vervolgens bedrogen uitkomt en hoe onleefbaar het leven voor een man wordt als hij met de verkeerde vrouw in zee gaat. Bovendien is het klinkklare onzin te geloven dat men aan de aard van de ouders het karakter van de dochter kan kennen en dat jullie mij dus een vrouw naar mijn hart kunnen garanderen. Vertel me dan maar eens hoe jullie erachter kunnen komen wie de feitelijke vader is en welke geheimen de moeder verbergt. En zelfs al wisten jullie dat te achterhalen, dan nóg kun je niet ontkennen dat de appel vaak ver van de boom valt. Maar aangezien jullie er blijkbaar zo op gebrand zijn mij deze kluisters aan te leggen, zullen jullie je zin krijgen. Mocht het echter slecht aflopen, dan wil ik me over niemand anders te beklagen hebben dan over mezelf, en daarom wil ik haar zelf kiezen. Knoop dit echter goed in jullie oren: op wie ook mijn keuze valt, als jullie haar niet als jullie meesteres eren, zullen jullie tot je schande moeten ervaren hoe zwaar dit gedwongen huwelijk me op de maag ligt.’
     De brave lieden antwoordden dat het hun allemaal om het even was, als hij maar trouwde.
Commentaar lijkt me overbodig. Deze ene passage zin voor zin vergelijken is een studie in vertalersvakmanschap. Je hoeft de brontekst er niet eens bij te pakken om te zien hoeveel meer moeite door Denissen is gedaan om de tekst te begrijpen en ook begrijpelijk op de lezer over te brengen. Vergelijk alleen al deze twee zinnen:
En uw geloof dat gij aan de zeden van de vaders en de moeders de dochters zult leren kennen en hierdoor een geschikte vrouw voor mij zult vinden, is dwaasheid, want hoe kunt gij de vaders en de verborgen handelingen der moeders leren kennen? 
Bij Denissen:
Bovendien is het klinkklare onzin te geloven dat men aan de aard van de ouders het karakter van de dochter kan kennen en dat jullie mij dus een vrouw naar mijn hart kunnen garanderen. Vertel me dan maar eens hoe jullie erachter kunnen komen wie de feitelijke vader is en welke geheimen de moeder verbergt. 
Het enige wat bij de uitgave van Denissens vertaling ontbreekt, zijn prikkelende plaatjes. Maar die heeft de tekst ook niet echt nodig.

Wel jammer dat het zo’n akelig verhaal is. Zelden heb ik een weerzinwekkender ode aan het ideaal van vrouwelijke deemoed en zelfopoffering gelezen. Maar dat is weer een ander verhaal. Binnen de context van de Decamerone (ik moet toegeven dat ik die nog niet in zijn geheel gelezen heb) valt het ongetwijfeld mooi op zijn plaats.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Populairst de afgelopen 30 dagen

Populairst aller tijden ooit: