En dan botsen twee heel verschillende teksten die je toevallig op dezelfde dag leest soms ineens tegen elkaar aan.
Gevallen
Kyra (16), NRC, juni 2019:NRC, ‘Pubers over mannen (en vrouwen)’, 8 juni 2019 |
Thomas Mann (19), oktober 1894:
Thomas Mann, ‘Gevallen’, vertaling Hans Hom uit: De weg naar het kerkhof (Meulenhoff, 1974) |
Veranderen sommige dingen dan echt nooit?
Same as it ever was, same as it ever was.
Geen leesbaar Nederlands, alstublieft!
Wel een goede vertaling trouwens. Lijkt mij tenminste. Of laat ik het zo zeggen, want ik heb het origineel er niet bij gehaald: het eerste verhaal is, net als Homs vertaling van De dood in Venetië, nog steeds heel prettig leesbaar, en dat na meer dan veertig jaar. Dat is al heel wat.Al is dat blijkbaar niet voor iedereen een aanbeveling. Op 1 maart 1975 werd deze vertaling in de Volkskrant door Frank Schuitemaker nogal narrig gerecenseerd:
Thomas Mann lezen is voor mij ineengeschrompeld tot het hoofdschuddend kennisnemen van vreemde volkeren en hun gewoonten. En de pogingen van de arbeiderspers (Baas en hond) en Meulenhoff (De weg naar het kerkhof) om mij te bekeren, zijn op niets uitgelopen. Vooral Baas en hond deed mijn laatste restje Thomas Mann-verering de das om, en wel vanwege de uitstekende vertaling van Pé Hawinkels. „Wanneer het schone jaargetijde zijn naam eer aandoet en het gekwinkeleer der vogels mij bijtijds heeft kunnen wekken, omdat ik de vorige dag te rechter tijd heb afgesloten, mag ik graag reeds voor de eerste maaltijd en zonder hoed een half uurtje naar buiten gaan, de laan voor het huis in of anders naar de beplantingen verderop, om een paar teugen...” Nee echt, deze tekst is ingehaald door de tijd. Ik herken de stijl, erken het niveau en ruik de welgestelde woonkamer anno 1900 waarvoor zoiets geschreven is. En besef, dat alle relaties tussen het toenmalige Thomas Mann-publiek en mij volledig afgeknapt zijn.Nee, God verhoede dat je er eens ‘leesbaar Nederlands’ van zou proberen te maken. Dat moeten we vooral niet hebben.
Merkwaardig, dat juist zo’n prachtig verzorgd boekje als Baas en hond je dat scherper bewust maakt dan de bundel De weg naar het kerkhof, waarin negen kleinere verhalen van vóór 1914 verzameld zijn. Maar die zijn dan ook enigszins slordig vertaald. Vergissingen, weglatingen, slechts enkele echte missers, maar vooral de onterechte poging er „leesbaar Nederlands” van te maken, versluieren soms het overgecultiveerde 1900-gezicht van dit proza.
Ik weet niet wat Schuitemaker dan wel had gewild. Was het ‘beter’ vertaald, dan waren deze verhalen minder te pruimen, en zou hij ze niet willen lezen. Nu zijn ze ‘slechter’ vertaald en daardoor beter te pruimen, maar wil hij ze dus niet lezen, omdat ze slecht vertaald zijn. Zij het ‘zonder echte missers’, dus hoe erg kan het zijn?
Zo’n man die het nooit naar de zin te maken is. Van die gevallen, wat moet je ermee.
En wat hem lijkt te ontgaan, is de ironie dat hijzelf hier precies dezelfde Werdegang doormaakt als de hoofdpersoon in Manns verhaal ‘Gevallen’. Van het idealisme van de Mann-verering (hij zegt het zelf!) naar deze ontgoocheling: precies wat Mann beschrijft.
Al is het later allemaal nog goedgekomen: toen is Schuitemaker ook zelf gaan vertalen, en goed zelfs, in ieder geval ‘leesbaar’, volgens deze recensie; en heeft hij zich blijkbaar zelfs over zijn Mann-aversie heengezet om voor Arbeiderspers Tinke Davids’ vertaling van Lotte in Weimar te herzien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten