Zoeken in deze blog

dinsdag 23 april 2019

Ach, jeugd, schoonheid, heldenmoed!

Arthur Conan Doyle kennen we in Nederland vooral van Sherlock Holmes, en misschien een beetje van Jurassic Park-voorloper The Lost World. Maar eind negentiende eeuw kreeg hij zo genoeg van de populaire detective, dat hij Holmes liet sterven en een reeks verhalen begon te schrijven die destijds bijna net zo populair werden: over de dappere en van alle bescheidenheid gespeende Franse huzaar Étienne Gérard. Ik heb een van die verhalen vertaald en zet de vertaling hier online; onderaan dit bericht staan de downloadlinks.

bron: www.arthur-conan-doyle.com

Huwelijksperikelen

Dit verhaal lag al een hele tijd te verstoffen op mijn harde schijf. Zo’n tien jaar geleden was ik door een uitgever gevraagd om het te vertalen voor een verhalenbundel over het huwelijk. Die bloemlezing is er wel gekomen, maar van het handjevol verhalen dat ik ervoor vertaald heb, viel dat van Conan Doyle uiteindelijk af, en het is daarna ook nooit elders gepubliceerd. Dat vond ik destijds niet zo erg (ik was er al voor betaald) en ik keek er ook niet zo van op, want ik vond het eigenlijk maar een raar verhaal: een flauwe, lang uitgesponnen mop, een weinig literaire tekst die hoegenaamd niets zinnigs over het huwelijk te melden had. De literaire snob in mij vond het niet serieus genoeg.

Nu ik tien jaar later die oude vertaling herlees en ook de andere Gerard-verhalen van Conan Doyle er eens bij pak, valt mijn oordeel ineens heel anders uit. Ten eerste hoop ik maar dat het verhaal destijds niet is afgevallen op grond van de kwaliteit van mijn toenmalige vertaling, want die vind ik nu ondermaats.

(De tekst die ik hier online zet, is dan ook zo ingrijpend gewijzigd dat die als een compleet nieuwe vertaling mag gelden. Waarbij ik natuurlijk maar moet hopen dat het ook een verbetering is op de vorige: mijn tien jaar jongere ik zou misschien wel hoogst verontwaardigd zijn geweest over wat ik allemaal aan zijn tekst heb zitten prutsen! Je gaat er vaak automatisch vanuit dat je de zaken nu beter inschat dan je jongere ik destijds, maar dat hoeft lang niet altijd zo te zijn. Je hebt alleen altijd het laatste woord...)

bron: www.arthur-conan-doyle.com

Avonturen!

Ten tweede vind ik alle zeventien verhalen over Étienne Gérard inmiddels kostelijke lectuur. Geen ‘literatuur’ wellicht, en zeker geen zware kost, maar wel superieur vermaak – en dat heeft zijn eigen eeuwigheidswaarde. Een integrale uitgave in het Nederlands zal er wel niet in zitten, maar zou ik toch wel toejuichen. Ik begrijp nu in ieder geval veel beter dan tien jaar geleden waarom Michael Chabon (in dit artikel) er zo enthousiast over is: omdat de vertelvaardigheid van de pagina spat. Dit is het soort teksten dat Chabon ook zelf graag schrijft: ouderwetse vertelkunst, spannende en goed opgebouwde verhalen die gretig gebruikmaken van genreconventies.

Zo bezien is Étienne Gérard de voorloper van Chabons eigen Kavalier en Clay. Maar vooral ook van James Bond, of Indiana Jones. Of de stoere Rode Orm in de gelijknamige Zweedse roman van Frans Bengtsson (in Nederland heruitgebracht als De langschepen), waarvoor Chabon een lyrisch voorwoord schreef: ook Bengtsson biedt honderden pagina’s vol puur vertelplezier, in zijn geval over een stel ruige vikingen met een Asterix en Obelix-achtige voorliefde voor vechten, drinken en goed eten – en, hilarisch genoeg, voor het maken van gedichten over hun heldendaden. (Ook De langschepen, waarvan de oude vertaling van P.M. Boer-den Hoed voortreffelijk gemoderniseerd is door Lia van Strien, kan ik – ondanks die rare anglicistische titel – van harte aanbevelen!)

En een andere verre nazaat is Lord Flashheart uit Blackadder.


De spanning van Conan Doyles verhalen hangt niet af van de goede afloop: Gérard vertelt zijn avonturen steeds zelf, dus je weet al dat hij het er levend vanaf zal brengen. Maar je blijft voortdurend benieuwd in welk wespennest de overmoedige huzaar zich nu weer zal steken, en op welke wijze hij zich daarbij – in de ogen van de lezer, maar niet van Gérard zelf! – een beetje belachelijk zal maken. Bijvoorbeeld door zijn groteske inschattingsfouten, met name als hij met Engelsen te maken krijgt. Toppunt is wat dat betreft het populaire verhaal over een vossenjacht waarin Gérard zich, in Engelse ogen, schandelijk gedraagt, terwijl hij zelf denkt zich bij de Engelsen onsterfelijk populair te hebben gemaakt.

Maar evenmin als de hoofdpersonen van Chabon en Bengtsson is Gérard louter een schertsfiguur. Conan Doyle laat ook Gérards Engelse tegenstrevers domme streken uithalen. De aanstekelijke bewondering waarmee Gérard over zijn held Napoleon vertelt, geeft blijk van de fascinatie die Engeland bijna een eeuw later nog steeds voor die geduchte tegenstander moet hebben gevoeld (zoals ook wel blijkt uit een artikel over de handtekening van Napoleon in The Strand, het tijdschrift waarin de Gérard-verhalen verschenen).

Bovendien verhaalt Gérard zijn belevenissen met zoveel verve, dat je al lachend om zijn snoeverij toch ook gewoon zit te genieten van een spannend avonturenverhaal. Daarin doen deze verhalen denken aan Indiana Jones, wiens adembenemende avonturen voor elke kijker van boven de twaalf immers ook met een vette ironische knipoog worden gepresenteerd.
 
bron: www.arthur-conan-doyle.com

Het huwelijk

Het hier vertaalde verhaal ‘The Marriage of the Brigadier’ (1910) vormt een laatste variatie op de hele reeks, een soort coda waarin Gérard zijn eigen heldenmoed bijna parodieert. Heeft hij voorheen immers steeds verteld over belangrijke missies die hij voor Napoleon uitvoerde in Rusland, Duitsland, Engeland en Spanje, nu beperkt hij zich tot een confrontatie met een dolle stier. Al is dat wel een Engelse stier...

In combinatie met de liefdesperikelen in het verhaal kun je daar eventueel nog wat diepere interpretaties op loslaten: de stier is geen ongebruikelijk zinnebeeld voor de dierlijke driften in de mens. Lees er die weergaloze scène in Thomas Hardy’s The Mayor of Casterbridge maar op na. Maar ik denk dat iedere lezer zal beamen dat het bij dit verhaal niet in de eerste plaats draait om het duiden van diepere lagen...

Vertalingen

De meeste Gérard-verhalen van Conan Doyle zijn al eerder in het Nederlands verschenen, maar dit ene verhaal bij mijn weten nog niet. Hij schreef er zeventien in totaal: acht verhalen in de jaren 1894-1895, en een tweede reeks van acht tussen 1900 en 1903, die telkens binnen een jaar na de tijdschriftpublicatie gebundeld werden in respectievelijk The Exploits of Brigadier Gerard (1896) en Adventures of Gerard (1903).

‘The Marriage of the Brigadier’ is een nakomertje uit 1910, dat destijds niet in de bundels werd opgenomen. (Het maakt natuurlijk wel deel uit van de verzameleditie Exploits and Adventures of Brigadier Gerard die in 2001 bij NYRB Classics verscheen.) Voor zover ik weet is het nooit eerder vertaald.

Ik heb een aantal van die eerdere vertalingen opgespoord en zal daar later nog wel wat over schrijven, en er hier wellicht een aantal ter download aanbieden. Voorlopig laat ik het even bij deze ene vertaling van mezelf, waarover ik nu redelijk tevreden ben.

Hoe ik daar over tien jaar tegenaan kijk, is een andere vraag...

Download

‘Het huwelijk van de brigade-generaal’ is hier te downloaden als Word-bestand, als Kindle-bestand en als epub-bestand.

De Engelse versie is onder meer hier te vinden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Populairst de afgelopen 30 dagen

Populairst aller tijden ooit: